snol - lichte vrouw, hoer; eig. ‘begeerlijke of minzieke vrouw’ (= afi. van snollen ‘snoepen, smullen’). Siet, snollen, ick (een soldaat) verluier mijn vleesch tot slaen en kerven: Wat hebt gr lichter werck, die 't uw maer en verhoert!, HUYGENS 2, 23 [1656].
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk