Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

Gepubliceerd op 17-03-2020

mok

betekenis & definitie

mok - ontuchtig vrouwspersoon, slet; in Duits-frankische dialecten komt het woord voor in de bet. ‘zeug’ (vgl. voor de overgang van ‘zeug’ naar ‘slet’ o.a. mot (I) en voor het omgekeerde proces morsebel). Gezien bet. als ‘waterkannetje’, ‘koekje’ (zie WNT IX, 1010 vlg.) mogen we misschien uitgaan van een grondbet. ‘iets dat rond, dik is’.

Fy vuyle moeken, fy heete teven, De Geest v. Broer Cornelis 25 [1687].Dat dan niet wel snoode Hoeren-kater zijn, dat se soo garen (= graag, V.) loopen by de licht-gaten, ja vuyle moeken, a.w. 79. Bargoensch Wdb. 164 [1731].