Ensie 1950

Redactie Gerrit Krediet, Jan Baert, Jac. Bot, Salomon Kleerekoper (1950)

Gepubliceerd op 04-07-2019

De verspreiding van de tuinbouw

betekenis & definitie

Hier noemen we allereerst het Westland, waartoe we ook het gebied van Loosduinen willen rekenen en de z.g. Kring, het gebied rond Leidschendam, Delft, Pijnacker, Berkel en Rodenrijs en ten noorden van Rotterdam.

Het Westland en de Kring vormen samen het Z. Hollands Glasdistrict.

De humusrijke zanden zavelgrond van het Westland, zijn ligging achter de duinen en de goede afwatering waren gunstige factoren voor de ontwikkeling van een centrum van glascultuur, dat ver over de grenzen vermaard werd om de teelt van komkommers, tomaten, bloemkool, sla, spinazie, vroege aardappelen, meloenen, druiven en perziken. In de laatste jaren komt bovendien de teelt van pruimen onder glas sterk naar voren.

Onze komkommers komen voor 60%, tomaten voor 30%, sla voor 30%, druiven voor 75% en perziken voor ruim 50% uit het Westland. In de Kring teelt men dezelfde groentesoorten als in het Westland met daarnaast veel peen, pronk bonen en spitskool en om Leidschendam vooral ook veel spinazie en andijvie.Niet minder bekend zijn de Venen, het gebied waar o.m. Roelofarendsveen (gemeente Alkemade) en Ter Aar zijn gelegen. Belangrijke cultures zijn die van aardbeien (onder platglas), augurken, snijbonen, tomaten en erwten. In Vinkeveen trekt men veel witlof.

Het centrum Leiden teelt o.a. veel peen, kroten en bloemkool, terwijl op de Z. Hollandse eilanden eveneens veel groenten worden geteeld en op Goeree-Overflakkee witlof en uien. Vinden we in de omgeving van Amsterdam nog veel glascultuur met sla, andijvie, peen, witlof, spinazie enz., het overig deel van N. Holland is het gebied der vollegrondsteelten met de centra de Langendijk, de Streek, Tabel 4. De uitvoer van tuinbouwproducten (netto gewicht)

1938 1946 1947 1948
1000 kg 1000 gld 1000 kg 1000 gld 1000 kg 1000 gld 1000 kg 1000 gld

Verse groenten 295 564 28 190 189 087 35 538 203 974 56 045 334 204 92 738 Verduurzaamde groenten . 14 601 2 601 3 294 2 987 19 133 22 212 18 750 19 153 Vers fruit 23 469 6 212 16 426 20 330 26 379 19 019 29 091 23 744 Verduurzaamd fruit. . . . 18 437 4 513 8 273 7 447 12 483 14 023 20 334 20 610 Bloembollen 44 853 31 326 25 894 56 385 29 549 71 707 30 748 73 714 Bloemkwekerijgewassen . . 1 526 3 179 157 1 134 316 2 815 654 3 702 Boomkwekerijgewassen . . 9 510 3 740 5 068 7 295 5 980 9 421 6 304 9 355 Zaden1) 4 131 2 763 6914 15 182 9 206 20 972 7 139 17 762 Kruiden 58 36 22 35 17 36 33 59 Totaal uitvoer (excl. vroege aardappelen) . . 412 149 82 560 255 135 146 333 307 037 216 250 447 257 260 837 Vroege aardappelen. . . . 18 688 1 224 55 055 8 188 17 759 3 003 30 287 5 026 Totaal uitvoer (incl. vroege aardappelen) . . 430 837 83 784 310 190 154 521 324 796 219 253 477 544 265 863 ') 1946 en volgende jaren: Bedrijfschap voor Tuinbouwzaden het Kennemerland en de Beemster. In de reeks dorpen Koedijk, St. Pancras, Broek op Langendijk, N. en Z. Scharwoude enz., welke tezamen het teeltgebied de Langendijk vormen, teelt men op zanden kleigronden sluitkoolsoorten (rode-, witteen savoye of gele kool), vroege aardappelen, peen en uien. De Streek tussen Hoorn en Enkhuizen verbouwt op doorgaans lichte kleigronden vroege aardappelen, bloemkool, peen, kroten, witlof, uien enz. Beide gebieden samen produceren 63% van onze rode kool, 80% der witte kool, 75% der savoyeof gele kool en 68% der vroege aardappelen.

Veel kool wordt gedurende de wintermaanden in schuren opgeslagen met het doel ze in het voorjaar te verkopen, z.g. bewaarkool. Het Kennemerland teelt op de zanden geestgronden aardbeien (30% van onze productie), pronken snijbonen. In de Beemster tenslotte teelt men overal slabonen en augurken.

Ook in andere provincies van ons land kan men bepaalde centra vinden. Wij noemen daarvan het gebied om Bergen op Zoom met zijn asperges, om Breda met erwten, spinazie, slabonen en aardbeien. Vlijmen en Drunen met erwten en bonen en Kapelle en Krabbendijke op Z. Beveland met aardbeien. Venlo met omliggende plaatsen, waar men veel glas aantreft, kon zich tot een centrum ontwikkelen door de nabijheid der Duitse markten; het verwierf bekendheid door de teelt van diverse producten als augurken, tomaten, spekbonen, asperges, sla, peen enz. De augurkenproductie bedroeg voor de oorlog 63% van de totale productie in Nederland, terwijl 80% der spekbonen door Limburg werd geleverd.

Behalve het gebied om Maastricht moeten nog worden genoemdhet glascentrum Huissen bij Arnhem, de Bommelerwaard (glas-aardbeien), Vleuten, IJselmuiden en Hoogezand-Sappemeer. In laatstgenoemd centrum teelt men veel komkommers, spitskool, pronkbonen, rabarber en peen. In Friesland is de teelt van koolrapen bekend geworden. Behalve in het Z. Hollands glasdistrict vinden we fruitteelt onder glas ook nog in Voorne, Vleuten, de Bangert (N. Holland) en in Huissen en de Lijmers.

De fruitteelt in de volle grond komt in ons hele land, behalve in de noordelijke provincies, voor. Oorspronkelijk kende men alleen hoogstam boomgaarden, maar de laatste jaren legt men meer en meer struikvormboomgaarden aan, die de teler het voordeel opleveren, dat zij eerder vrucht dragen.

In Limburg wordt het fruit, zoals wij reeds zagen, op de vruchtbare lössgrond geteeld, dat is dus in het zuidelijk deel der provincie. Appelen, peren en kersen zijn er het belangrijkst; pruimenteelt komt er naar verhouding minder voor. In het centrale deel der provincie, in de omgeving van Roermond, worden veel zwarte bessen geteeld. Het tweede belangrijke fruitgebied is dat deel van Gelderland, dat ligt tussen de grote rivieren Rijn, Waal en Maas, dus de Betuwe, het land van Maas en Waal, de Tielerwaard en Bommelerwaard. Zowel appelen en peren als pruimen en kersen komen uit dit gebied; niet minder dan 40% van de kersenoogst wordt hier voortgebracht. In het oostelijk deel der Betuwe en ook meer naar het centrum vinden we de teelt van kruisbessen en rode bessen.

In noordwestelijke richting zet dit grote gebied zich voort in de provincie Utrecht. Ook hier zijn appelen, peren en kersen belangrijke producten. In de Alblasserwaard en het land van Heusden en Altena wordt eveneens fruitteelt uitgeoefend. Ook de IJselstreek, d.i. het gebied dat zich uitstrekt langs de Gelderse IJsel tot Zwolle, met aansluitend de Lijmers, is bekend zowel om zijn appelen en peren als om zijn pruimen en kersen.

In Zeeland heeft de fruitteelt, welke vnl. op ZuidBeveland voorkomt, een hoge vlucht genomen, dank zij het zeer gunstige klimaat, dat zelden nachtvorsten kent. In deze provincie is het dat, in tegenstelling met Gelderland en Limburg, de struikvormboomgaard overwegend voorkomt. Appelen, peren, pruimen en kersen worden op de veilingen te Goes, Kapelle-Biezelinge en Krabbendijke aangevoerd. Doch daarnaast vinden we er ook de teelt van rode en zwarte bessen, kruisbessen en frambozen. Ook in het aangrenzende gebied der Z. Hollandse eilanden IJselmonde, Voorne, Putten en de Hoekse Waard vinden we veel struikvormboomgaarden met appelen, peren en pruimen.

Kersen komen hier weinig of niet voor, wel rode bessen. In N. Brabant komt de teelt van piten steenvruchten verspreid voor; de Baronie van Breda is veruit het belangrijkste gebied voor frambozen, met daarnaast ook teelt van rode en zwarte bessen.

In N. Holland komt de fruitteelt voor in twee gebieden: de Z.O. Beemster en de Bangert. In de Beemster vinden we meest appelen en peren, maar weinig pruimen. De Bangert is wel een zeer apart en eeuwenoud gebied; wij verstaan daaronder het gedeelte van West-Friesland, onmiddellijk ten N. van Hoorn. Men ziet hier veelal dichte beplantingen met onderteelt van bessen, daarom spreekt men ook wel van de ‘Bangertse bessentuinen’.

Dit vindt zijn oorzaak hierin, dat de bessenteelt in vroeger jaren betere financiële resultaten opleverde dan de appelen, peren of pruimen. De vooruitgang in de bemesting, ziektenbestrijding en snoei van deze laatste fruitoogsten deed de rollen omkeren en zo ziet men dan ook dat in vele boomgaarden de bessenstruiken worden opgeruimd. In tegenstelling met de andere fruitcentra overweegt hier de teelt van peren, eerst dan komen de appelen en pruimen. Voor pruimen is de Bangert eveneens een zeer belangrijk teeltgebied.

Tenslotte moeten we Loppersum in Groningen noemen met bessenteelt; in Friesland treffen we de teelt van rode bessen aan en wel in de omgeving van Leeuwarden.

Veel verspreider is de bloementeelt. Naast grote centra als Aalsmeer, Rijnsburg, het Westland, Lent en Utrecht omen ook veel kleinere gebieden voor, waar men zich op de bloementeelt heeft toegelegd. Zo vinden we te midden der boomgaarden in het dorpje Beesd een gespecialiseerde bloemencultuur. Enkele centra dragen wel een zeer bijzonder karakter. Aalsmeer is bekend om zijn rozen, seringen en anjers, benevens potplanten, Rijnsburg om zijn getrokken bollen, het Westland om zijn chrysanten en tulpen, Lent om zijn Pelargoniums.

De bloembollenteelt wordt vnl. in N.en Z.Holland beoefend, hoewel deze cultuur ook in Friesland en Groningen voorkomt. Kunnen narcissen zowel op veenals op zanden kleigronden worden geteeld, de hyacintencultuur vinden we vrijwel uitsluitend op de zandgronden, terwijl de tulpen zowel op zandgrond als op kleigrond kunnen worden geteeld.

Bekende centra zijn de Bloembollenstreek met Sassenheim, Lisse en Hillegom, het Westland, West-Friesland, de Anna Paulownapolder, Texel, Kennemerland en de Haarlemmermeer.

Met betrekking tot de boomteelt kan men in ons land een typische scheiding maken, nl. in centra waar men zich toelegt op de cultuur van vruchten laanbomen, bosen haagplantsoen, en centra waar men vooral sierheesters en coniferen kweekt. Zo vinden we de Rhododendronen de Azaleacultuur. alsmede die van sierconiferen, in Boskoop en omliggende Tabel 5. De uitvoer van tuinbouwproducten0 {netto gewicht)

1938 1948 1938 1948

in % van in % van in % van in % van

1000 kg 1000 gld 1000 kg 1000 gld totaal totale totaal totale

gewicht waarde gewicht waarde Groot-Brittannië .... 201 430 38 091 150 270 121 934 48.8 46,2 33,6 46,6 Ver. St. v. Amerika . . . 9016 5 420 9 376 21 288 2.2 6,6 2,1 8.2 Zweden 6 848 4 077 7 111 14 755 1,7 4,9 1,6 5,7 Duitsland 118 181 20 063 184 079 37 482 28,7 24,3 41,2 14,4 België en Luxemburg. . . 39 055 3 471 22 906 12 488 9,5 4,2 5,1 4,8 Frankrijk 3 243 1 904 29 101 12 997 0,8 2.3 6,5 5,0 Overige landen 34 376 9 534 44 414 39 893 8,3 11,5 9,9 15,3 Totaal 412 149 82 560 447 257 260 837 100,0 100,0 100,0 100,0

0 excl. vroege aardappelen.

plaatsen, voorts in Naarden-Bussum en Dedemsvaart, doch de teelt van laanbomen, bosen haagplantsoen in N. Brabant, in Oudenbosch, Zundert, of in Opheusden in Gelderland. Men kweekt daar ook vruchtbomen, evenals in Z. Beveland en Limburg, en langs de Maas vinden we ook veel rozenkwekerijen.

De zaadteelt, d.w.z. de teelt van groenteen bloemzaden komt vooral voor in West-Friesland, in de Anna Paulowna-polder, de Haarlemmermeer, op Goeree-Overflakkee in Zeeland, N.Brabant, midden-Limburg en Groningen. Daar vindt men de centra van de teelt van groentezaden. De cultuur van bloemzaden is geconcentreerd in de omgeving van Enkhuizen, Andijk Tabel 6 Verse groenten Vers fruit Productie, incl. uien, excl. aardbeien en meloenen Verduur zaamd Productie, incl. aardbeien en meloenen Verduur zaamd

1946
1947
1948 880 mill, kg 883 mill, kg 994 mill, kg 130 mill, kg 128 mill, kg 116 mill, kg 264 mill, kg 473 mill, kg 361 mill, kg 50 mill, kg 59 mill, kg 56 mill, kg

en Venhuizen.