Ensie 1946

Redactie Harmen de Vos, Philip Kohnstamm (1946)

Gepubliceerd op 15-05-2019

Oosterse kerken

betekenis & definitie

Ontelbaar zijn de vraagstukken, die samenhangen met de geschiedenis en de eigen geaardheid van de oosterse Christenheid. Wil men deze in algemene trekken schetsen en ze vergelijken met het christelijke Westen, dan moet men beginnen met een definitie van het begrip ‘het christelijke Oosten’.

In de eerste plaats is dit geen geografisch begrip. Immers: naast de oudste oosterse patriarchaten van Antiochië in Syrië, Alexandrië in Egypte, Constantinopel en Jeruzalem, zijn in de laatste negen eeuwen nieuwe patriarchaten en nieuwe — min of meer zelfstandige — kerken ontstaan. In West-Europa, Amerika, Australië en in het Verre Oosten zijn grote groepen christenen, die zo al niet volgens hun taal en verworven nationaliteit, dan toch naar afkomst en kerkgebruik oosterlingen zijn. Ook kan men het christelijke Oosten niet definiëren door te wijzen op kerkscheiding, want vele oosterse christenen zijn verenigd met Rome en deze z.g. geünieerde oosterlingen kan men met recht westerse christenen’ noemen.

Op theologische gronden is evenmin een juiste scheidingslijn te trekken. Immers: buiten de groeperingen van oosterse christenen, die teruggaan op oude — nu vaak vergeten — theologische twistpunten, heeft men de allergrootste groep oosterse christenen, die zich met fierheid de Orthodoxe (d.i. rechtgelovige) Kerk noemt. Beslist misleidend is het te spreken van ‘Griekse Kerk’. Zeer vele groeperingen onderhouden hoegenaamd geen betrekkingen met de Griekse hiërarchie en al volgen vele kerken een uit het Grieks vertaalde liturgie, toch wordt de Griekse taal slechts in enkele oosterse kerken gebruikt. Daarom is het begrijpelijk, dat een verdeling van het christelijke Oosten volgens de liturgische talen al evenmin te geven valt. In éénzelfde bisdom worden ook naast elkaar liturgische boeken gebruikt in het Kerkslavisch en in de volkstaal en men heeft naast de Griekse en Kerkslavische teksten min of meer officiële vertalingen in de Oekraïnse, Finse, Lettische, Estische taal, om van de vertalingen in het Frans, Duits, Engels en Japans nog niet te spreken. Intussen biedt de cultustaal wel een criterium voor oosters en westers Christendom en men zou gemakshalve kunnen zeggen, dat de niet-Latijnse cultustaal karakteristiek is voor het oosterse Christendom.

Een inzicht in de samenstelling der oosterse kerken geeft dit criterium echter zeker niet, evenmin als de verschillende oosterse liturgie-typen een zuiver beeld geven van de kerkelijke verhoudingen.

Wat kan ons dan wél helpen om tot een bepaling te komen van het begrip ‘het christelijke Oosten’? Het antwoord moet luiden, dat slechts een overzicht van de historische groei der oosterse kerken ons een inzicht kan geven in de vrij chaotische verscheidenheid van namen en rechtsgebieden. Dan alleen kan men de vele historische moeilijkheden begrijpen en dan bespeurt men ook de werkelijke en vermeende bezwaren en vooroordelen, waardoor sommige individuële trekken van oosterse en westerse Christenheid in een sfeer gekomen zijn van wanbegrip, en zelfs van onderling wantrouwen.