Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

stem

betekenis & definitie

I. 1. stam, stengel; fig (tak van) geslacht; 2. steel [v. bloem, pijp, glas]; 3. schacht; 4. boeg, voorsteven; front stem to stern, van voor tot achter;

II. strippen [tabak];

III. Am zie derive II.

IV. stuiten, (in de loop) tegenhouden; tegen... ingaan; stem the tide, het tij doodzeilen.

< >