Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

smooth

betekenis & definitie

I. glad, vlak, gelijk, effen, vloeiend; zacht; vlot [v. reis]; fig vriendelijk, vleierig;

II. glad, go (run) smooth, ook: van een leien dakje gaan;

III. glad, vlak, gelijk of effen maken, gladstrijken, gladschaven; effenen; doen bedaren; bewimpelen [een misslag]; smooth away, weg-, gladstrijken; smooth down (out), weg-, gladstrijken; effenen; smooth over, effenen, uit de weg ruimen [moeilijkheden]; plooien; bemantelen.

< >