Wat is de betekenis van smooth?

2025-07-17
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

smooth

(bijvoeglijk naamwoord) soepel, lekker, glad(jes)

2025-07-17
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

smooth

I. glad, vlak, gelijk, effen, vloeiend; zacht; vlot [v. reis]; fig vriendelijk, vleierig; II. glad, go (run) smooth, ook: van een leien dakje gaan; III. glad, vlak, gelijk of effen maken, gladstrijken, gladschaven; effenen; doen bedaren; bewimpelen [een misslag]; smooth away, weg-, gladstrijken; smooth down (out), weg-, gladstrijken; effenen; smoo...