Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

shoulder

betekenis & definitie

I. schouder, schouderstuk; give (show, turn) the cold shoulder to, met de nek aanzien, negeren; have broad shoulders, een brede rug hebben; put (set) one’s shoulder to the wheel, zijn schouder onder iets zetten de handen uit de mouw steken; straight from the shoulder, regelrecht; op de man af; ronduit; stand shoulder to shoulder, schouder aan schouder staan;

II. op de schouder(s) nemen; op zich nemen; met de schouder duwen, (ver) dringen; shoulder arms!, schouder ’t geweer!;

III. shoulder along, zich vooruitwerken.