Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

ride

betekenis & definitie

I. rijden (in in); drijven; ride at anchor, voor anker liggen; ride for a fall, woest rijden; fig roekeloos doen; zijn ondergang tegemoet snellen;

II. berijden, rijden op; door-, afrijden [een land]; laten rijden; regeren, kwellen; ride one down, omverrijden; inhalen; ride out a gale, het in een storm uithouden; ride a principle to death, eeuwig op een beginsel doordraven;

III. 1. rit; 2. zijpad [in bos]; go for a ride, een ritje gaan maken.