I. omgekeerd, tegengesteld; tegen-;
II. het omgekeerde, tegengestelde, tegendeel; keerzijde; tegenslag, tegenspoed; nederlaag; in reverse, in omgekeerde richting of orde; take in reverse, in de rug aanvallen;
III. het onderste boven keren, omkeren; omgooien [v. machine]; omzetten, omschakelen; vernietigen, casseren [vonnis]; reverse arms, het geweer met de kolf naar boven keren; reverse one’s policy, een heel
andere politiek gaan volgen;
IV. achteruitgaan, -rijden.