Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

record

betekenis & definitie

1. aan-, optekenen, aangeven, registreren; opnemen [op gramofoonplaat]; vastleggen, boekstaven, melding maken van, vermelden, verhalen; uitbrengen [zijn stem]; recorded music, gramofoonmuziek.

2. aan-, optekening; gedenkschrift, (historisch) document, officieel afschrift; gedenkteken, getuigenis [v. het verleden]; staat van dienst; verleden; record; (gramofoon)rol, -plaat, opname; records, archief, archieven; beur record of, getuigenis afleggen van; off the record, Am niet officieel, niet voor publicatie (geschikt), geheim, vertrouwelijk; be on record, opgetekend zijn, te boek staan, historisch zijn; go on record as ..., Am verklaren te (zijn) ...; place (put) on record, vastleggen, boekstaven; verklaren; the greatest ... on record, de grootste ... waarvan de geschiedenis gewaagt; travel out of the record, afdwalen; keep to the record, voet bij stuk houden.