Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

number

betekenis & definitie

I. nummer; getal, aantal; (yers)maat; numbers. 1. aantal, getalsterkte; tal (van...); 2. dichtmaat, verzen; Numbers, Numeri; his number is up, hij is „zuur"; number one, nommer één (prima); in number(s), in aantal; come in numbers, in groten getale komen (opzetten); to the number of..., ten getale van...; hard pressed with numbers, door de overmacht in 't nauw gebracht; without number, zonder tal, talloos;

II. nummeren, tellen; rekenen (onder, tot among, in, with); bedragen;

III. tellen; number (off), zich nummeren.

< >