I. doden; slachten; fig te niet doen, onmogelijk maken, afmaken [een wet]; overstelpen [met vriendelijkheid]; be killed, ook: sneuvelen; kill off, afmaken, uitroeien;
II. (zich laten) slachten, doodslaan, doden; dodelijk zijn; dance (dress) to kill, verrukkelijk, vreselijk chic; a case of kill or cure, er op of er onder;
III. 1. 't doden of afmaken; 2. gedode dier(en); 3. dode prooi; zie ook: killing.