Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

game

betekenis & definitie

I. spel; spelletje; partij [biljart]; wild; none of your games!, geen kunsten!; have a game of..., een spelletje... doen; have the game in one’s (own) hands, gewonnen spel hebben; I (don't) know his game, ik weet (niet), wat hij in zijn schild voert; make game of him, hem voor de mal houden; the game is up, het spel is verloren, het is mis; the game is not worth the candle, het sop is de kool niet waard; game and game, gelijk op;

II. flink, dapper, brani || lam, mank; be game for, aandurven, voor iets te vinden zijn; die game, moedig;

III. spelen, dobbelen.