Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 14-02-2022

Cry

betekenis & definitie

I (ge)roep, (ge)schreeuw, kreet, gebrul; geblaf, gejank; gehuil, huilbui; it is a far cry, het is heel ver; have a good cry, eens goed uithuilen; more cry than wool, much (a great) cry and little wool, veel geschreeuw en weinig wol;

II roepen, schreeuwen, schreien, huilen; blaffen, janken;

III (uit)roepen, omroepen; cry halves, „buit half” roepen; to cry down, 1 breken; 2 overschreeuwen; cry for, roepen, schreeuwen, huilen, schreien om; van , cry for the moon, het ónmogelijke verlangen; cry off (from a bargain), terugkrabbelen; er van afzien; cry out, uit. roepen, het uitschreeuwen; cry out against, zijn stem verheffen tegen, luide protesteren tegen; cry over spilt milk, gedane zaken

die toch geen keer nemen betreuren; cry to of unto, toe-, aanroepen; cry to heaven, ten hemel schreien; cry up, ophemelen.

< >