(4 en 5 juni). Het gaat hier om de algemene vergadering van de Ledeboeriaanse gemeenten in ons land, die we ook wel als synode vinden aangeduid.
Deze bijeenkomst is van belang omdat hier een deputatie aanwezig was van de Kruisgemeenten. Van deze laatste waren er de predikanten A. Janse en G. H. Kersten en L. Boone, de praeses die eindelijk zijn bezwaren had laten varen tegen een hereniging.
Als voorwaarde had men nadrukkelijk gesteld dat de afzonderlijke kerkeraden en gemeenten gehoord zouden worden. Op 9 en 10 oktober werd er een gezamenlijke synode gehouden te Rotterdam, waar afgevaardigden van 13 Kruisgemeenten en 22 Ledeboeriaanse gemeenten aanwezig waren. Hier koos men als naam: Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Een moeilijk punt was de psalmberijming. Datheen werd door de Ledeboerianen gezongen, terwijl de Kruisgemeenten de berijming van 1773 gebruikten. Men besloot de gemeenten in deze vrij te laten, maar op meerdere vergaderingen moest toch Datheen worden gezongen.
Tenslotte is ds. L. Boone met zijn gemeente St.-Philipsland niet met deze hereniging meegegaan . Voor hem was niet alleen de psalmberijming, maar ook het ambtsgewaad (steek en korte broek) een belangrijk punt, terwijl hij als naam wilde: Oud Gereformeerde Gemeenten. Met negen gemeenten onttrok ds. Boone zich aan deze hereniging. Uit Zeeland waren bij deze hereniging direct betrokken de Kruisgemeente te Meliskerke en de Ledeboeriaanse gemeenten van Aagtekerke, Oostkapelle, Middelburg, Terneuzen, Axel, Goes, Yerseke, Krabbendijke, Hoedekenskerke, Borssele, Rilland, Tholen, St.-Annaland, Nieuwerkerk (D.) en Haamstede. Later kwamen er nog andere bij.LITERATUUR
Golverdingen. Ds. G. H. Kersten. Hofman. Ledeboerianen.
