Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

SAUTUN

betekenis & definitie

Koopmansgeslacht, afkomstig uit de Zuidelijke Nederlanden (Sautin-Henegouwen?), waarvan de Nederlandse stamvader, Gillis, zich na de val van Antwerpen vestigde in Amsterdam. Gillis werd daar spoedig opnieuw een vermogend koopman, hetgeen moge blijken uit het feit dat hij in 1600 met Balthasar de → Moucheron participeerde in de uitreding van twee schepen, die o.l.v.

Joris van → Spilbergen zogenaamd naar OostIndië voeren, maar in werkelijkheid ter kaapvaart trokken. Prins Maurits kwam door deze affaire in moeilijkheden.Via Gillis’ afstammelingen splitste de familie zich in twee takken, een Amsterdamse en een Middelburgse. De Amsterdamse tak werd in later jaren prototypisch voor de verloedering van het bestuurlijke en politieke leven in de Republiek. Vooral Willem Sautijn onderscheidde zich door schaamteloos nepotisme en kwalijk ambts- en machtsmisbruik. De Zeeuwse tak, afstammelingen van Gillis’ kleinzoon Elias (Amsterdam 1599-Middelburg 19 april 1631) deed het iets beter, wanneer men zijn optreden beoordeelt naar de normen van die tijd, maar uit de pamfletten tegen de Sautijns blijkt wel, dat ook toen al lang niet iedereen die normen deelde. De pamfletten richtten zich vooral tegen de kleinzoons van Elias, de gebroeders Jacob (Middelburg 1 okt. 1648-overl. voor 1720) en Johan (Middelburg 13 okt. 1650-overl. voor 1716), die wellicht de grootste kaapvaartreders uit de Nederlandse geschiedenis zijn. Zij sloegen hun slag in de vooral tegen Frankrijk gerichte Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1702-1713), waarbij zij op het hoogtepunt van hun activiteiten soms opereerden met een eigen vloot van 36 kaperschepen, met 1200 stuks geschut en een bemanning van 8500 koppen.

Met deze vloot hebben de heren Sautijn het vaderland inderdaad enkele malen goede diensten bewezen, maar als het waar is dat zij aan deze uitrusting uit eigen zak meer dan 31 miljoen ten koste hebben gelegd, zal het evenzeer waar zijn dat zij er miljoenen aan hebben verdiend. Een overval op een Spaans-Franse zilvervloot, samen met een Engels eskader bracht alleen al 29 miljoen op en, naar verluidt, zijn de Sautijns wel 500 keer de zee opgegaan. Daarbij waren ze weinig kieskeurig met hun buit en pakten ze iedereen (Zweden, Denen, Portugezen) die ze krijgen konden, wat de Republiek diverse diplomatieke incidenten met schadevergoedingen aan neutrale mogendheden opleverde. Het bestaan van particuliere vloten naast een officiële was natuurlijk op zichzelf al een onhoudbare zaak. Waar de Zeeuwse Sautijns gebleven zijn is niet duidelijk. Enkele dochters trouwden met zoons uit bekende geslachten als de Van Visvliets en de Isebrees, enkele zoons keerden terug naar Amsterdam of gingen naar de Oost, maar het meest opvallende is dat op de lijst van deelnemers aan de in 1720 opgerichte Commercie Compagnie - een onderneming waarin notoire kaapvaartreders als Bourse, de la Rue, Van de Putte, Van Hoorn en Maquet hun kapitalen belegden - de naam Sautijn ontbreekt.

LITERATUUR

Kok, Vaderlands Woordenboek. Elias, Vroedschap. Kesteloo, Stadsrekeningen. Van der Bijl, Idee en Interest.

< >