De sterkste natuurlijke vezel uit → vlas bereid. Spinnen en weven van vlaslint is van oeroude tijden bekend als huisnijverheid.
Keizer Karei de Grote (Einhard) droeg een linnen hemd en linnen ondergoed; Luitgard, zijn gemalin, droeg tijdens een prachtige jachtstoet een kleed van linnen in purper gedoopt. Aan de bakermat van het beroemde geslacht Fugger staat een arme linnenwever, die met uitvoer van linnen uit Augsburg aanving.Het → Hanze-verbond en de 100-jarige oorlog (1337-1453) waren oorzaak van de verspreiding van linnen in West-Europa. Vlaanderen was een belangrijk produktiegebied van vlas. Antwerpse uitgeweken doopsgezinde kooplieden bevorderden hier te lande het spinnen van fijne garens.
Katoen kwam na het begin van de industriële revolutie in Engeland (ca. 1760), gepaard gaande met de constructie van het mechanisch weefgetouw door Cartwight in 1786, sneller op in de vrije sector dan de aanvankelijk door strenge gildebepalingen belemmerde vlassector. In 1830 is echter het machinaal spinnen van vlaslint in bijna geheel Europa bekend. Na 1880 voegde zich bij de enorm gegroeide concurrentie van katoen die van jute, gevolgd in de 20ste eeuw door die van half- en volsynthetische vezels.
De vlaslinnenvezel heeft zich ondanks zijn bijzondere eigenschappen (sterkte, weinig pluizen, natuurlijke stijfheid, opzwellen in natte toestand, glad en glanzend doch onregelmatig uiterlijk) vooral in de laatste decennia prijstechnisch niet kunnen handhaven. Een veeg teken is de recente liquidatie van de Coöperatieve Vlasfabriek te Steenbergen (1977) die veel Zeeuws vlas verwerkte. Linnengoed is tegenwoordig weinig meer in tel en voor meubelbekledingsstof van linnen geldt hetzelfde; ook de confectie-industrie verwerkt bijna geen linnen meer. Voor zeildoek, canvas, postzakken, filterdoek (niet chemisch) en naaigarens kan de sterkte van linnen van belang blijven, terwijl bij brandslangen gebruik gemaakt wordt van de eigenschap dat vlasvezels in natte toestand opzwellen, waardoor de dichtgeweven brandslangen snel waterdicht worden.
LITERATUUR
Kuhnert, Der Flachs. Jongbloed, Enige economische aspecten.