Wat is de betekenis van linnen?

linnen - Zelfstandignaamwoord 1. (landbouw), (kleding) product afkomstig uit vlas 2. (kleur) de kleur van linnen hebbend ♢ Heeft u die ook in het linnen? linnen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van linnen vervaardigd ♢ Zij had een linnen jasje aan....

linnen - zelfstandig naamwoord uitspraak: lin-nen 1. weefsel dat uit vlas gemaakt is ♢ mevrouw Kroes droeg een linnen rok Zelfstandig naamwoord: lin-nen het linnen

Van de vlasplant worden de buitenste vezels die 50-100 cm lang zijn, tot garen en weefsels verwerkt die je linnen noemt.

zie: boekbinderslinnen.

linnen - Algemene benaming voor geweven textiel van de gesponnen vezels van de vlasplant.

De sterkste natuurlijke vezel uit → vlas bereid. Spinnen en weven van vlaslint is van oeroude tijden bekend als huisnijverheid. Keizer Karei de Grote (Einhard) droeg een linnen hemd en linnen ondergoed; Luitgard, zijn gemalin, droeg tijdens een prachtige jachtstoet een kleed van linnen in purper gedoopt. Aan de bakermat van het beroemde geslac...

weefsel waarvan de garens gesponnen worden uit de „gekamde” vezelstrengen van vlasstro. Linnen is sterk en neemt veel vocht op.

1. s.n., linnen (it), doek (it). 2. adj., linnens, linnen linnengoed, s.n., linnenguod (it), -spul (it).

linnen.