1. Voormalige polder van Zuid-Beveland; bedijkt kort na 1187, verdronken in 1530.
Met de → Strijppolder en de → Schoudeewaardpolder vormde hij vóór 1530 het gebied van → Krabbendijke. Tezamen waren de polders 2000 gemeten of iets meer groot.
De Kerkpolder was de oudste bedijking van Krabbendij ke; in de polder heeft het oude Krabbendijke gelegen. De polder lag aan de → Hinkele.
2. Verloren polder van Zuid-Beveland, gelegen in de Westerschelde en behorende tot het verdwenen eiland → Stuivezand (→ Oude polder van Stuivezand).
De polder kwam in 1508 tot stand en vormt een gedeeltelijke herdijking van de in 1478 geïnundeerde Oude polder van Stuivezand; de oppervlakte bedroeg 380 schotbare gemeten.
In de polder stond de kerk van Stuivezand, die ook in de drijvende periode van de Oude polder in gebruik gebleven was en toen alleen bij hoge vloeden niet bereikt kon worden.
De Kerkpolder inundeerde voor het eerst in 1516; in 1530, na in 1525 opnieuw ingelopen te zijn, bedroeg de oppervlakte nog 212 gemeten. Ook nadien inundeerde hij nog verscheidene malen. De polder ging definitief verloren na 1570.
3. → Middelhinkelepolder.
4. Voormalige polder op het eiland Cadzand (W.Z.V1.); één der vroegst vermelde poldernamen (1177, Kercpolre); gelegen bij de kerk van Cadzand; volgens een bron uit ca. 1227 ten westen ervan; niet te verwarren met de → Plaets- of Kerkenpolder.
LITERATUUR
Gottschalk, Historische geografie I. C. Dekker, ZuidBeveland. Wilderom, Tussen afsluitdammen III, 152.