Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

KAMPERLANDPOLDER

betekenis & definitie

(Camperlandpolder). Polder in de gemeente → Wissenkerke (Noord-Beveland); opgenomen in het → Waterschap Noord-Beveland (opgericht 1959), thans → Waterschap Noord- en ZuidBeveland; oppervlakte ca. 235 ha; hoogteligging gemiddeld 1,1 m + N.A.P.

De afwatering geschiedt via het gemaal aan de → Willempolder.De bedijking kwam in 1658 gereed; oorspronkelijke oppervlakte ca. 217 ha. De Kamperlandpoïder is als opwas bedijkt, hetgeen op Noord-Beveland verder alleen nog bij de → Oud-Noord-Bevelandpolder te constateren valt. De polder behoorde aan de heerlijkheden Wissenkerke, Geersdijk en Oud Kampen en was ook bekend onder de naam Oud-Kampenpolder en Nieuw-Wissenkerkepolder (respectievelijk het westelijk en oostelijk deel van de polder). Een deel van de polder is bekend als Thibautje, naar de oude Zeeuwse regentenfamilie Thibaut (→ Aagtekerke).

De Kamperlandpolder vormt de kern van westelijk Noord-Beveland; eromheen zijn in de loop der tijd nog twaalf andere polders bedijkt, waarvan de → Spieringpolder (1856) de laatste was.

Vóór de bedij king van de → Heer Janszpolder heeft de Noord-Bevelandse aanlegplaats van de veerdienst op Veere waarschijnlijk bij het zgn. Plankendorp aan de Kamperlandpolder gelegen.

Tot 1959 was de Kamperlandpolder aangesloten bij het uitwateringswaterschap Heer Jansz c.a. (opgericht 1879).

LITERATUUR

De Bruin en Wilderom, Tussen afsluitdammen.