Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

EREPRIJS

betekenis & definitie

(Verónica). Groot plantengeslacht behorend tot de familie der Helmkruidachtigen, met in Nederland ruim 20 soorten. Hiervan komen er in Zeeland ca. 10 min of meer regelmatig voor.

De meeste soorten zijn één- of meerjarige kruiden met tegenoverstaande bladeren en vrij kleine blauwe, rose-rode of witte bloempjes. Deze bloempjes hebben een 4-delige kroon, een 4of 5-deüge kelk en steeds twee meeldraden. De rode water-ereprijs (V. catendta) is een vrij algemene moerasplant van niet te zilt water. Men vindt haar in Zeeland veel in zoete drinkputten en ondiepe sloten. Twee nauwverwante soorten (beekpunge, V. becca-bünga en blauwe water-ereprijs, V. anagallis-aquatica), die elders in Nederland vrij algemeen zijn, komen in Zeeland nauwelijks voor. Verscheidene soorten van dit geslacht komen als akkeronkruid voor.

De grote ereprijs (V. pérsica) is overal zeer algemeen. Minder algemeen, maar beslist niet zeldzaam, zijn de veldereprijs (V. arvénsis) en een ondersoort van de klimopbladereprijs (V. hederifólia ssp. hederifólia). De andere ondersoort van de klimopereprijs (ssp. lucórum) komt vrij algemeen voor in de binnenduinrand. Deze laatste is landelijk bezien vrij zeldzaam. Zij verschilt van de akkervorm door een minder vertakte en meer rechtopstaande groeiwijze. Enkele in Zeeland zeldzamere onkruidsoorten uit dit geslacht zijn behalve akkerereprijs de gladde ereprijs (V. politaj en de doffe ereprijs (V. opóca). Al deze soorten lijken vrij sterk op elkaar en worden nogal eens verward. De volksnamen (veugeldaerm, oenderdaerm, blauwe muur) worden dan ook door elkaar gebruikt.

Enkele soorten vindt men ook in graslandvegetaties. Zo is de tijmbladereprijs niet zeldzaam in enigszins vochtige graslanden.De mannetjesereprijs (V. officindlis) komt op een enkele plaats voor in droge schrale graslanden in de binnenduinrand. De gewone ereprijs (V. chamaedrys) komt vrij algemeen voor op niet te intensief beweide dijken en onder struwelen.

Drie soorten nemen een enigszins bijzondere positie in.

De eerste is de draadereprijs (V. filifórmis). Deze overblijvende plant heeft blauwe bloempjes en een dunne kruipende stengel. Oorspronkelijk uit Oost-Europa afkomstig, is ze in Nederland als rotsplantje ingevoerd. Zij is echter op vrij grote schaal verwilderd en komt, ook in Zeeland, vaak in groten getale in gazons en dergelijke voor.

Het omgekeerde doet zich mogelijk voor bij de langbladige ereprijs (V. longifólia). Deze forse overblijvende plant met aarvormige bloeiwijze wordt hier en daar als sierplant gekweekt. Van nature groeit zij op een aantal plaatsen langs rivieren en beken in Oosten Midden-Nederland. Uit vroeger jaren zijn echter vondsten bekend uit de omgeving van Breskens en in 1978 en 1979 is zij ook nabij Oostburg gevonden. Het is niet onwaarschijnlijk, dat het hier om natuurlijke groeiplaatsen gaat.

Weer iets anders ligt het bij de breedbladige ereprijs (V. teücrium). Ook deze blauwbloeiende soort wordt soms als sierplant gekweekt. Van nature vindt men haar vooral in droge, schrale graslanden op kalkrijke grond. Haar hoofdverspreidingsgebied in Nederland ligt in het oostelijk deel van het rivierengebied. Tot voor enkele jaren kwam zij in Zeeland waarschijnlijk niet voor. Samen met andere plantensoorten uit de kalkgraslanden van het oostelijk rivierengebied (→ salie, kweek, → dravik, → sikkelklaver) heeft zij zich echter spontaan gevestigd in de bermen van de wegen over de Zandkreekdam en Veerse Dam.

< >