Encyclopedie van Zeeland

Kon. Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen (1982)

Gepubliceerd op 24-11-2020

BAKKERIAANSE GEMEENTEN

betekenis & definitie

Afgescheiden kerkelijke groepering, ontstaan in 1865 door scheuring in de ‘Ledeboeriaanse’ gemeenten. Zij ontlenen hun naam aan hun voorganger ds.

Daniël Bakker. Toen er na diens dood in 1885 geen voorganger meer was sloten enige gemeenten zich aan bij de Kerken der Doleantie nl. Poortvliet, St.Maartensdijk, Terneuzen (behalve een minderheid onder ouderling M. Ruben) en Stad aan ’t Haringvliet. De gemeenten Borsele en Nieuw-Beijerland sloten zich aan bij de andere tak der ‘Ledeboeriaanse’ gemeenten nl. die van ds. P. v.Dijke.In maart 1887 werd tot opheffing van het kerkverband besloten. In september 1887 kwamen de overgebleven gemeenten overeen zich opnieuw tot een kerkformatie te verenigen. Nadien zijn de gemeenten bekend als Nederduits Gereformeerde Gemeenten. In Zeeland waren dit de gemeenten Axel, ’s-Gravenpolder, Nieuwerkerk, Oosterland en Terneuzen. Als oefenaar werd benoemd Marinus Ruben (geb. 1840 te Axel, overleden 1910), terwijl ouderling Leendert Hubregtse (geb. 1845 te Souburg, overleden 1922 te ’s-Gravenpolder) zo nu en dan een stichtelijk woord mocht spreken.

Ruben werd in 1889 door ouderlingen tot predikant te Terneuzen bevestigd, Hubregtse in 1911 te ’s-Gravenpolder. In 1911 werd eveneens de in 1909 benoemde oefenaar Gerrit van der Garde als predikant bevestigd te Achterberg-Opheusden.

Na de dood van ds. Van der Garde in 1933 werden de gemeenten verzorgd door ds. Willem Baaij (geb. 1893 te Tholen, overleden 1961), predikant van de Vrije Gereformeerde gemeente te Tholen. Nadat deze in 1945 was overgegaan naar de Chr. Gereformeerde Kerken viel het kerkverband uiteen. De overgebleven gemeenten sloten zich toen aan bij de Gereformeerde Gemeenten of bij de Oud-Gereformeerde Gemeenten, zoals verschillende gemeenten dit reeds voordien hadden gedaan.

< >