Boekhandel, drukkers- en uitgeversbedrijf te Middelburg. Johan Coenraad Altorffer (Schaffhausen 11 juni 1750-Middelburg 1 feb. 1813) kwam als militair naar Nederland, waar hij o.m. in Veere en Vlissingen in garnizoen lag.
Hij verliet de militaire dienst in 1779 en werd boekbinder bij W.A. Keel te Middelburg. Vestigde zich in 1784, na vrij te zijn geworden in het gilde, als boekbinder en -verkoper in de Lange Giststraat. Kort daarop nam hij de drukkerij van Herman Snel over en werd in 1801 stadsdrukker. In 1796 werd hij gekozen tot beleder van het gilde. Voor zijn merkteken, een schild met de letter A en 1784, koos hij als spreuk: Inter folia fructus. Van 1801 tot 1809 gaf hij de Middelburgsche Naamwijzer uit.Na de dood van J.C. Altorffer werd de zaak door zijn zoons Lourens Engelsen (Middelburg 10 juni 1785-Middelburg 26 jan. 1828) en Abel Albertus (Middelburg 10 aug. 1787- Middelburg 4 maart 1852) voortgezet. Zij waren eveneens stadsdrukkers en uitgevers van de Middelburgsche Naamwijzer.
In 1838 werd het bedrijf door de zoons van L.E. Altorffer (Johan Coenraad - hieronder -, Willem en Gijsbrecht Otto) voortgezet onder de firmanaam J.C. en W. Altorffer.
Naast belangrijke werken voor het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen verschenen bij hen, vooral door toedoen van → J.C. Altorffer, een aantal typografisch zeer verzorgde werken. Een bijna volledige verzameling van hun uitgaven (boeken, pamfletten en affiches) berust in de Provinciale Bibliotheek te Middelburg. Na het afbreken van de noordzijde van de Korte Delft in 1969 verhuisde het bedrijf naar Roosendaal.
LITERATUUR
Ledeboer, Boekdrukkers, 293-294.