Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

SON EN BREUGEL

betekenis & definitie

gemeente in het oosten van Noord-Brabant, ten noorden van Eindhoven, en omvattende de kerkdorpen Son en Breugel alsmede een aantal buurtschappen en gehuchten t.w. Breekakker, Driehoek, ’t Eigen, Eind, Ekkersrijt, De Gentiaan, ’t Harde Ven, Heuvel, Hoeven, Hoogstraat, Hooidonk, Houtens, Keske, Olen (ged.), Sonniuswijk, Stad van Gerwen (ged.), De Vloed en Wolfswinkel.

Son en Breugel, deel uitmakende van de Agglomeratie Eindhoven, telt ca 15.000 inwoners (1987) en is 2667 ha groot. Ze grenst aan de gemeenten Sint-Oedenrode, Nuenen, Gerwen en Nederwetten, Eindhoven en Best.Wapen: Op 16 juli 1817 heeft de Hoge Raad van Adel Son en Breugel bevestigd in het bezit van het volgende wapen: „zijnde van lazuur (blauw) met een zon van goud.” Bij besluit van 31 maart 1977 heeft de raad een gemeentevlag ingesteld: „Geel met twee blauwe ruiten naast elkaar, de randen van de vlag en elkaar rakend, met op de eerste ruit een stralende gele zon, waarvan de stralen de randen van de ruit bijna raken en waarvan de doorsnede van de bol 2/7 van de hoogte van de vlag bedraagt.” Geschiedenis: Het is alleszins aannemelijk dat reeds duizenden jaren voor Chr. in het Dommeldal rondtrekkende nomaden hebben gejaagd, er zijn ook vuursporen van hen gevonden. Later hebben zich op de hogere gronden langs de Dommel mensen permanent gevestigd, die er landbouw bedreven. Er ontstonden op allerlei plaatsen kleine nederzettingen, aan de zijriviertjes van de rivier, zoals Ekkersrijt, Wolfswinkel, Son en Breugel. Sommige bleven bestaan uit enkele hoeven, andere groeiden wat meer uit. De precieze ouderdom van de beide kerkdorpen is niet bekend. Wel kan worden aangenomen dat er vanaf ca 1000 na Chr. van een blijvende bewoning sprake is geweest.

De betekenis van de namen Son en Breugel is niet geheel duidelijk; Sunna doet erg Germaans aan, misschien een Germaanse god; Brogilo kan „omheind jachtgebied” betekenen. Ook ligt in het duistere verleden, wie het bestuur over deze gebieden heeft gehad.

In 1107 wordt voor het eerst van een kerk in Son melding gemaakt, in bezit van de abdij van St.Truiden. Omstreeks 1200 schijnt het gebied in bezit te zijn van de heren van Stakenburg, een slotje dat ten zuiden van het Wilhelminakanaal aan de Dommel lag. Daarna zijn er steeds meer aanwijzingen van twee landbouwgemeenschappen, die nauw met elkaar samenwerkten. Vanaf 1300 kan, soms met grote leemtes, een bepaald beeld worden gevormd van een weinig veranderende maatschappij, waarin boeren, rijke en arme, het vruchtbare Dommelgebied bewerkten. Als ze hun huis en grond in eigendom hadden, betaalden ze tienden (tien procent) of cijnzen (belastingen) aan de kerk en hun heer, de hertog van Brabant. Vaak waren ze echter alleen gebruiker van gepachte gronden, die bezit waren van rijke kloosters, zoals Hooydonk onder Nederwetten en de abdij van Binderen bij Helmond of van adellijke families.

Ook hadden de bewoners de beschikking over gemeenschappelijke gronden, de groene „gemeente”, de heide, voor de schapen en de turf. In 1355 kreeg Son van de hertog van Brabant deze gemeente of gemeynt toegewezen; in 1446 kreeg het vergunning van een volgende (bourgondisch) Brabantse hertog om een stuk van de heide te verkopen om daarmee een nieuwe kerk te kunnen financieren.

Omstreeks 1500 waren beide kerkdorpen even groot. Bij de haardtelling van 1526 bleek Breugel 153 haardsteden te bezitten en Son 141. In die zestiende eeuw groeit Son boven Breugel uit als gevolg van oorlogshandelingen en plunderingen, een ontwikkeling die daarna steeds doorgaat. Zo werd in 1543 Breugel door de troepen van Maarten van Rossum in brand gestoken. In de eerste jaren van de Republiek was voor het dorp een bloeitijd door de hier opgekomen linnenweverij, maar de verwoestingen door de Fransen in 1673 hebben veel wevers naar elders doen vertrekken. Ook in 1688 dreigden de Fransen Breugel in vlammen te doen opgaan, doch deze ramp werd, doordat de bewoners alles wat men kon afstaan ter beschikking stelden, afgekocht.

Hoe de beide dorpen omstreeks 1700 werden bestuurd kan goed worden aangegeven: Son had een viertal schepenen, door de bevolking aangesteld en van hogerhand bekrachtigd, die de rechtspraak en het interne bestuur moesten regelen, bijgestaan door acht mannen uit de acht hoeken, waaruit het dorp en zijn omgeving bestonden, o.a. Heuvel, Wolfswinkel, Ekkersrijt, Esp, Bokt. Breugel had drie schepenen en vijf hoekmannen o.a. van het Eigen, Olen en het Keske. De presidentschepen en de secretaris woonden beiden in Son. Na de Franse tijd werden Son en Beugel tot één gemeente samengevoegd. Daarna bleef het inwonertal constant rond de 1500 inwoners.

Pas na 1920, toen de ontginning van de Sonse heide begon en de sterftecijfers daalden, nam het bevolkingsaantal toe. Na 1950 groeide Son aanzienlijk uit, een twintigtal jaren later volgde Breugel. Het toenemende verkeer leidde rond 1960 tot de reconstructie van de provinciale weg door de kom van Son. Een groot deel van de bebouwing moest daarvoor wijken. In de kom van Breugel bleven de oude structuren bewaard.

Overheidsinstellingen e.d:. gemeentehuis, Raadhuisplein 1, Son: rijkspolitiepost, Hendrik Veenemanstraat 1 Son; postkantoor, Europaplein 1, Son; postagentschap, Van Gentiaan 10, Breugel; waterschap: De Dommel, Molenpad 8, Boxtel. Nutsbedrijven: elektriciteit: Pnem n.v., Molenstraat 1, Best; water: Waterleidingmij Oost-Brabant n.v., Spoorlaan 5, Veghel; gas: Obragas n.v., Havenweg 1, Helmond.

Onderwijs: In Son zijn 4 basisscholen evenals in Breugel.

Sport en recreatie: Naast een overdekt zwembad, een sporthal en een sportzaal beschikt de gemeente over uitgebreide complexen voor tennis, voetbal en hockey. Het gemeentelijk bosgebied beslaat ca 340 ha; landgoed Oud Meer (331/2 ha) tussen Best en Son: heideterrein met stuifruggen en vennen; de Sonse Bergen t.n.v. Son (25 ha).

Monumenten en bezienswaardigheden: 15de-eeuwse toren van voormalige kerk van St. Petrusbanden, door brand verwoest in 1958; toren in 1975 gerestaureerd. Pieter Breughelsteen op het Pieter Breughelplein, in 1926 onthuld door Felix Timmermans. R.k. kerk te Breugel, oude kruiskerk met 8 altaren. Woonhuis van scheepskapitein Jan Bagelaar aan de Dommelstraat (17de eeuw). Voormalig gemeentehuis (1760).

Heksen en spoken: Tot begin van deze eeuw zijn ook in Son en Breugel plaatsen geweest die het domein waren van heksen en spoken. In de buurtschap Hoeven was er de „Kattedans”, een wal van eikenhout, waar zich in de late avond zwarte katten verzamelden. Het was de vergaderplaats van heksen, die daar bij ruw weer kwamen. Iedereen meed de „Kattendans”.

Heel oud is het verhaal van „de heks van het Busselke”, die in de buurtschap Houtens na een volksgericht op de brandstapel zou zijn gebracht. De schrik voor deze heks zou er bij de bevolking zo ingezeten hebben, dat men de resten van de brandstapel en de as van de heks niet durfde op te ruimen. Daarna begonnen uit de brandstapel weer takken te groeien. En in de grillig gevormde takken gloeide elke avond weer de as en dwaalde de ziel van de heks. Het domein van de heks werd elk jaar groter, want de wildernis rond de oude brandstapel nam almaar toe. Geen stroper zou het in zijn hoofd halen in „Het Busselke” zijn strikken te zetten. Dat bleef zo, tot de ontginning het busselke deed verdwijnen.

Mie Schoofs, die begin deze eeuw is gestorven, zou een jong meisje behekst hebben. Mie woonde in een klein boerderijtje op de hoek van de Antoon van de Venstraat (toen nog zandweg) en de Nieuwstraat. In de gedaante van een zwarte kat vergezelde zij meestal ’s avonds de mensen naar huis, die te diep in het glaasje hadden gekeken. Zij zou menigeen een dreun op zijn hoofd gegeven hebben! Mie Schoofs beoefende de mutsenwasserij als professie, evenals Mieke Merks, die later bij haar kwam inwonen, en zo ging delen in de kwade faam. Bron: Gids voor de gemeente Son en Breugel (1983); Witkamp’s Aardrijkskundig Woordenboek (1895).