(Les Planches 1761-Parijs 1804), Frans generaal. Tijdens de Franse revolutie was Pichegru voorzitter van een lokale club van Jakobijnen.
In 1793 werd hij brigade-generaal en in datzelfde jaar commandant van het Rijnleger. In 1794 werd hij belast met het commando van het Noorderleger. Hij viel Vlaanderen binnen, veroverde Antwerpen en trok verder op in de Nederlanden. 's-Hertogenbosch valt na een beleg van nog geen drie weken. Op 27 dec. weet Pichegru met zijn geschut bij Empel over de Maas te trekken, op 30 dec. wordt Grave in puin geschoten en op 8 jan. steken Fransen de Waal over; 12 dagen later zijn ze al in Amsterdam. Maar in april moet hij, al weer terug in Parijs, een oproer van Jakobijnen onderdrukken. Als „redder van het vaderland” krijgt hij het commando over alle legers in het Rijnland en de Nederlanden.
Een briefwisseling met de Oostenrijkers en de prins van Condé, Lodewijk Jozef, dreigt hem noodlottig te worden; de ontdekking lijdt wel tot zijn aftreden maar hij blijft lid en wordt later zelfs voorzitter van de zgn. Raad van Vijfhonderd. Toch wordt hij sept. 1797 gearresteerd en naar Frans-Guyana gedeporteerd. Hij ontsnapt en weet via Engeland in het geheim Parijs weer te bereiken. Wegens zijn aandeel in een samenzwering tegen Napoleon opnieuw gevangengenomen (maart 1804), wordt hij een maand later gewurgd in zijn cel aangetroffen. Ter herinnering aan zijn verblijf in het Kasteel van Heeswijk tijdens de campagne 1794-95 is daar een gedenkteken opgericht.