(Tilburg ca 1580-Antwerpen 1635) kerkdijk geschiedschrijver. Na zijn professie op 23 maart 1603 in de abdij te Tongerlo bezocht hij de universiteit te Leuven en Douai.
In 1606 volgde zijn priesterwijding. Van 1609-13 was Mutsaers hulppriester bij de proost van St. Sulpitius te Driest; werd in 1616 pastoor te Kalmthout. Na een bezoek aan het klooster der Norbertmessen St. Cathannadal te Breda (najaar 1625), werd hij daar in 1626 op eigen verzoek aangesteld als proost. Van 1590-1625 was het door bemoeienissen van staatswege niet mogelijk novicen te werven.
Toen dat onder gezag van de Spaanse koning weer mogelijk werd. was er in het hele klooster slechts één zuster over: Johanna van der Stegen. Dank zij Mutsaers kwant hel klooster weer tot bloei en daardoor is het oudste klooster van Nederland behouden gebleven, thans te Oosterhout. Een geschilderd portret van deze proost is bewaard gebleven en eigendom van St. Catharinadal (zie ook aldaar). Dionysius Mutsaers is begraven te Breda.Werk: De kerckelijeke historie van de Gheboorte onses Heeren Jesu Christi tot het tegenwoordich jaer MDCXXLL. De geschiedenis des Ouden Testaments, Oorsprongh. begin ende vervolgh van het Gheloof en de kerckelijeke geschiedenissen in onse Nederlanden.
Bron: Nationaal Biografisch Woordenboek (Kon. Academiën, België).
