te ’s-Hertogenbosch, gebouwd in 1618-19 bij de ingang van de stad door dr. Jan der Weeghen, ingenieur en mathematicien van de aartshertogen Albert en Isabella.
Dit Kruithuis kwam er omdat in 1616 bij de Orthen-binnenpoort, waarin een deel van het buskruit van de vesting Den Bosch werd bewaard, een brand was ontstaan. Het gevaar voor herhaling werd voor de stad te groot geacht. In 1629 kreeg ’s-Hertogenbosch de plaats, waar het kruithuis werd omgeven door een gracht, die na 1813 werd gedempt. Tot 1742 bleef het gebouw als kruithuis dienst doen. Het buskruit werd toen overgebracht naar het kruitmagazijn, dat op het bastion Bazelaar was gebouwd. Het Kruithuis werd arsenaal, later een laboratorium, vervolgens een militair wapen- en kledingmagazijn.
Het is het enige kruithuis, dat in Nederland uit de tijd van de Tachtigjarige oorlog is overgebleven. Bij de opkomst van het Brabants Orkest in de vijftiger jaren werd het Kruithuis gebruikt als repetitieruimte. Het kwam daarna beschikbaar voor het houden van tentoonstellingen en ten behoeve van de kunstuitleen.Bron: Jhr. mr. A. v. Sasse van Ysselt, Huizen en gebouwen van ’s-Hertogenbosch (1911).