Encyclopedie van Noord Brabant

Anton van Oirschot (1985-1986)

Gepubliceerd op 20-10-2020

KASTEEL DUSSEN

betekenis & definitie

het kasteel Dussen in het Land van Altena is nog van middeleeuwse oorsprong. Reeds in de 12de eeuw zou er sprake zijn geweest van een versterkt huis.

Het kasteel heeft drie vleugels, die om een met een poort afgesloten binnenplaats zijn gelegen. De poort heeft twee zware torens, waarvan er een achtkantig en de ander rond is. Beide kregen bij een van de laatste herstellingen en restauraties een andere dakbekroning. Het kasteel is geheel omgracht en alleen via een stenen brug, die naar de poort tussen de toren leidt, te bereiken. De kelders met hun gewelven en de onderbouw van de torens stammen nog uit de 14de eeuw, waarschijnlijk uit 1387. Een oorkonde uit dat jaar geeft aan dat hertog Albrecht van Beieren aan zijn trouwe baljuw Aernd van der Dussen toestaat het ,,Huys ter Dussen op te doen maeken ende te doen tymmeren op onse hofstat ter Dussen also groot ende also starc als hem ghenoeghen sal, omdat het onze huys is ende hijt van ons te lyen houd.” De kelders onder de vleugel aan de westkant van het kasteel werden later aangebracht.

Aan de zuidkant heeft het kasteel Dussen nog een driezijdige arkel. De verdiepingen op de vleugels stammen uit het prille begin van de 17de eeuw. Toen kwam er ook de zeer fraaie galerij, die overwelfd is en later in de 17de eeuw ook een verdieping kreeg. Deze galerij heeft ronde zuilen met Toscaanse kapellen in renaissancestijl.Het kasteel is gebouwd op een grondplan ongeveer in het vierkant. Dat gebeurde in de 14de eeuw. Het oorspronkelijk huis ging vrijwel helemaal verloren door de St. Elisabethsvloed, 1421. Alleen enkele kelders en delen van de torens bleven staan. Eerst in 1473-74 werd het kasteel weer opgebouwd.

Uit een prent van Rogham uit omstreeks 1650 blijkt, dat het kasteel toen duidelijk een ander uiterlijk had. Na de herbouw sloot op de oostelijke toren slechts een muur aan. De woonvleugel aan de westkant was kleiner dan nu het geval is en had een trapgevel. De uitbouw aan de achterzijde was er al. De drie dakkapellen zijn bij latere uitbreidingen verdwenen. Pronk tekende het kasteel in 1735 en nog eens in 1770.

De twee torens staan daarop afgebeeld, een met de achthoekige vorm op een ronde basis en de andere rond, zoals nog altijd het geval is. Het poortgebouw had aanvankelijk een heel ander uiterlijk. Het was hoger dan nu het geval is, voorzien van een plat dak met balustrade. De torens hadden ingezwenkte daken met dakkapellen met een open-lantaarn-bekroning. Vooral de renaissance galerij op de binnenplaats is beroemd. In monumentenbeschrijvingen staat ze aangeduid als „charmant” en „uniek”.

Het kasteel is door de eeuwen heen voortdurend in andere handen overgegaan en elke eigenaar liet er naar zijn smaak veranderingen in aanbrengen. De tweede helft van de 18de en de 19de eeuw bleef het echter onbewoond. Toen echter de zusters Carmelitessen in 1901 uit Frankrijk werden verdreven, stelde de toenmalige eigenaresse het kasteel Dussen beschikbaar als klooster. Er werd toen ook op de zuidoosthoek een kapel aangebouwd. Tot 1920 heeft het als klooster dienst gedaan. Omstreeks die tijd werden de voorpoort en bijgebouwen gesloopt.

Van 1924-31 heeft Freule Suringar, bekend uit de roman van Antoon Coolen, De vrouw met de zes slapers, er gewoond. Na haar dood stond het kasteel op nominatie voor afbraak, maar de gemeenteraad van Dussen greep net op tijd in. Het kasteel werd gerestaureerd en het was de bedoeling het als gemeentehuis te gaan gebruiken. Maar door de oorlog werd het zwaar beschadigd, zodat het eerst in 1953 als gemeentehuis van Dussen in gebruik kon worden genomen.

Bron: A.van Oirschot, Middeleeuwse kastelen van Noord-Brabant, 1981.