plaats, voorkomend in volksverhalen, waar de heksen hun sabbath vierden rond de kersttijd. De heksen hadden er een diepe kuil gegraven in het wagenspoor en rond de schaapskooi, waar ze afwachtten of er wagens in liepen.
Er stortte eens een wagen in, die een klok vervoerde. De heksen kwamen tevoorschijn, trokken de kar, de klok en de vervoerder uit het gat, sleurden kar, paarden, klok en vervoerder mee en wierpen alles en iedereen in het Zoemeer. En elke kerstnacht opnieuw spookt de verongelukte bewaker door de klok in het meer te luiden. Bron: J. Sinninghe.