(Fr.: wilsterje, wilsterfange, -flappe). Wilster is de Fr. naam voor pluvier en in het bijzonder voor goudpluvier.
De enige vogel die (met enkele ganzesoorten) nog met trek- of slagnetten mag worden gevangen.De vangst mag jaarlijks, van 1.n tot 31.12, slechts worden bedreven door personen die
a. in het bezit zijn van een bijzondere jachtakte, volgens art. 79 van de Jachtwet;
b. kunnen aantonen dat zij beschikken over een, aan de gestelde eisen voldoend jachtterrein (ten minste 1 ha);
c. die jacht hebben uitgeoefend in het tijdvak van 1.7.19461.7.1951. De vleugels van de netten mogen niet langer zijn dan 25 en niet breder dan 3 ½ m, terwijl de mazen geen groter lengte of breedte mogen hebben dan 3 cm. De vanger staat achter een ‘skûle’. Als lokkers worden gebruikt een ‘gebroekte’ kievit, die door trekken aan een touw omhoogfladdert, en enige opgezette of ‘dummy’ pluvieren (‘stolten’ genaamd), terwijl de ‘wilsterflapper’ (-vanger) de overvliegende vogels tracht te lokken door met een ‘wilsterfluitje’ hun roep na te bootsen. Dy’t wilsterfange wol, moat fluitsje kinne. De vangsten lopen sterk uiteen, maar kunnen 100 en meer per dag zijn. De vangst gaat grotendeels naar Engeland. zie Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie.