Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

WESTINDISCHE COMPAGNIE (W.I.C.)

betekenis & definitie

Evenmin als bij de Verenigde Oostindische Compagnie kreeg Frl. in de W.I.C. (1621-1798) veel invloed. Er kwam geen kamer in Frl., wel te Groningen, ook voor de Fr. belangen.

Deze bevoorrechting hinderde de Friezen evenzeer als het octrooi der Noordse Compagnie of Groenlandse Visserij (walvisvaart en -vangst, 1614-42). Frl. wilde deze visserij en de handel op beide Indiën voor alle Nederlanders opengesteld zien zonder enige protectie. Het kwam tot oprichting van een Visserijcompagnie der Friezen met octrooi (1634). Ook streed men voor een aparte kamer der W.I.C. te Harlingen of Lwd. (1609, ‘19 en ’20). Amsterdam schoof in 1621 bij de oprichting der W.I.C. Frl, dat een negenkamerstelsel had voorgesteld, op zij.

Amsterdam schreef voor bijna f 3 miljoen in (gezamenlijk bedrijfskapitaal / 7 miljoen). De Staten-Generaal bemiddelden tevergeefs. Groningen werd als kamer aangewezen. Ook bij de verlenging van het octrooi in 1647 was er vruchteloos Fr. verzet.

Zie: De West Indische Gids xv (1933-34), 81-96.

< >