(Oudfr.: tyningha, teninge, teengid). Wrsch.: visdam.
Inzake de afleiding is gedacht aan ‘tena’, ergens een tuin (haag) omheen doen. Tuin was oorspronkelijk een lage horde, gevlochten van rijshout.
Niet-filologen hebben gedacht aan ‘tia’ (trekken) en aan een oorspr. betekenis 'wad', plaats waar men door het water trekt, oorspronkelijk. Bij deze ondiepe plaatsen werd gevist (zie Dichtzet).
Er komen nog vele T.s voor (Garijp, Huizum, Oenkerk, Rinsumageest). Zie: Fr.
Plaknammen 1, 93-95; vii, 41-55; viii, 23-28; B. xi (1949), 189-194; Moerman, 239.