Kennis van de plant in het volksleven. De Fr. plantenamen hebben behalve voor de dialectstudie ook vaak waarde door hun inhoud.
Bijgeloof en volksgeneeskunde leven erin, die ook overigens nog niet geheel zijn verdwenen.Zeealsem en gagel heten beide ‘fliekrûd’ (vlooienkruid). Men legt er wel stengels en takjes van tussen het beddegoed tegen de vlooien. Lavas (Fr.: lobbestrûk) plantte men voor de ramen van de melkkelder opdat geen heks het karnen zou doen mislukken. Wie valt met een witte waterlelie in de hand (de Fr. waterplant) krijgt onmiddellijk vallende ziekte. Huislook op het dak behoedt tegen de bliksem. In een schrikkeljaar groeien de bonen andersom in de peulen. Ook in Frl. vertelt men dat de vlek op het blad van perzikkruid (Here-Jezusblad) komt, doordat er onder het kruis op Golgotha een druppel bloed op viel.
Zie: N. J. Waringa, Fr. P. (1952); D. Franke en D. T.
E. v. d. Ploeg, Plantenammen yn Fryslân (1955).