pot (vgl. put). Waternaam.
Betekenis als van kolk, plas, gat, kreek. P.en zijn veenputten, langwerpige vergraven of verbaggerde complexen laaggelegen veen; reeds op 17de eeuwse kaarten (zie Haag, Kragge, Vervening, Zethaag).
Pot bijv. in Brijpot bij Terhorne, De Potten bij Houkesloot, Smoarpot bij Veenwouden, Potmarge.Zie: Schönfeld, Waternamen, 225, 226, 237; Moerman, 185-186.