Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

LEENWEZEN

betekenis & definitie

In de M.E. het belonen van ambtenaren en krijgslieden met het vruchtgebruik van een stuk grond; later gold ook het ambt (graafschap!) als leen. Een leenman of vazal was door een eed van trouw gebonden.

Het L. kon opkomen, doordat Karel Martel en zijn opvolgers niet voldoende geld hadden. In het Noordzeegebied was echter in de 9dende eeuw vrij veel geld in omloop, zodat de meeste verplichtingen daarin konden worden voldaan. Ook de onvrijheid verdween hier. Albrecht van Beieren heeft vele lenen uitgegeven, Albrecht van Saksen enkele kleine, zodat het L. ook later in Frl. niet tot ontwikkeling kwam en het woord ‘leen’ alleen kerkelijke betekenis had. z Boerenvrijheid, Feodaliteit, Jongema, Vrijheid.

Zie: B. H. Slicher van Bath, Boerenvrijheid (Groningen 1948).