Woord dat verband houdt met het oude ‘kreits’. In Frl. velerlei betekenis: a. kleine polder (vgl.
Simmerkrite); b. kaatsperk (vgl. yn 'e kitte); c. afdeling van een Fr. Selskip; d. streek (vgl. ook omkrite, omgeving); e. gebied, waar bijv. een bakker zijn klanten heeft.
Het Fr. werkwoord K. houdt verband met ‘krijten’: het huilen van kinderen of piepen van een kruiwagen (ook: De kritene pypstâl, herberg bij Franeker = de pijpesteel van krijt).