(Fr.: Idaerderadiel, uit oud Edawerderadeel). Gem. in het midden der prov., vroeger de tiende grietenij van Oostergo.
In I. liggen de dorpen Grouw (hoofdplaats), Warstiens, Wartena, Warga, Eagum, Idaard, Roordahuizum, Friens. Voor gemeentekaart -> Smallingerland.GEMEENTEWAPEN. Van lazuur, beladen met twee halve manen van goud, paalsgewijze ruggelings boven elkaar geplaatst. Het schild gedekt met een gouden kroon. -> Grietenij wapens.
BEVOLKING. In 1744 2610 inw., in 1890 5545, op 1.1. 1939 5983 en op 1.1.1958 6964. De bevolking neemt dus weinig toe en het vertreksaldo is omvangrijk. Van 1947—55 emigreerden 190 personen, terwijl er een vertrekoverschot was van 46 personen met binnenlandse bestemming.
De landbouw (veehouderij) is de voornaamste bestaansbron. In 1956 had de gem. 10209 runderen, 399 paarden, 1880 schapen, 485 varkens en 4135 hoenders. Het inkomen uit de landbouw (38,1 pct.) overtrof in 1950 dat uit de nijverheid (36,5). De industrie is echter belangrijk: zuivelfabrieken in Grouw, Roordahuizum, Wartena en Warga. Te Grouw: hout, zuivelinstallaties, scheepsbouw; scheepsbouw ook te Wartena. Zeilmakerijen te Grouw.
In totaal werken er 866 personen in industriële bedrijven met meer dan tien man personeel. Men telde er in 1950 86 winkels met 171 personen. Vooral in Grouw profiteren zij van het toerisme. Enige agrarische groothandel: in 1950 32 bedrijven met 57 man personeel. Vergelijkt men het aantal beroepspersonen in 1950 in de verschillende sectoren, dan levert de handel 267 personen op, industrie en ambacht 1436, verkeer en Horecabedrijven 134. In 1947 waren in de landbouw werkzaam 831 personen.
TAAL. In 1955 was blijkens de enquête van de schooljeugd 98 pct. Fr.-talig. In 1957 kon door de vijf openb. lagere scholen op tweetalig onderwijs worden overgeschakeld. Een populaire opvatting wil, dat in Grouw 'het zuiverste of echte Fr.’ wordt gesproken. Dit zal samenhangen met het optreden van de Fr. schrijvers, de gebroeders Halbertsma, in het begin der vorige eeuw.
KERKELIJK EN POLITIEK LEVEN. Van de bevolking was in 1947 Ned. herv. 53 pct. (1890 62,3 pct.), doopsgez. 8,7 (22,3), geref. 6 (4,1), r.k. 5,3 (6,9), zonder kerkgenootschap 26,4 (4,5).
Bij de verkiezingen voor de Tweede Kamer in 1956 kreeg de P.v.d.A. 69,6, V.V.D. 11,1, A.R.P. 5,6,
K.V.P. 5,6, C.H.U. 3,8, C.P.N. 3,6 pct. der stemmen.
I. is een zeer ‘linkse’ gem. De gemeenteraad telt 13 leden, waarvan 9 P.v.d.A., 2 V.V.D., 1 C.H.U. en 1 A.R.P. (1958).
VORM. De gem. heeft een onregelmatige vorm met puntige uitlopers in het zuiden, westen, noorden en oosten. Zij reikt van het Langdeel hij Hempens tot het Botmeer, tussen Grouw en Oldeboorn. De grootste lengte is ruim ii km, de grootste breedte eveneens 11 km (Swette bij Roordahuizum tot Langesloot bij Eernewoude). De meeste grenzen worden door wateren gevormd, soms natuurlijke, soms duidelijk gegraven. Voor een gem. in het hart van het Fr. waterland geen ongewone zaak. De opp. is 6874 ha (61,90 Ion).
HOOGTE VAN DE BODEM EN AFWATERING. De lijn van N.A.P. volgt van het noorden uit gerekend de W. randzone der gem. Ze komt bij de boerderij Lyts Hemrikein ten oosten van Swichum de gem. binnen, maar verlaat na een bocht om Warga te hebben gemaakt I. weer in W. richting bij deringsloot van de Wargaastermeerpolder, om eerst bij boerderij ’t Langstek (N.W. van Roordahuizum) de gem. opnieuw te bereiken. Langs de Grote Drie Romers vormt de o-lijn dan een tong in het Nieuwland van de vroegere Middelzee, buigt langs de Lytse Twiksel en verlaat, en nu voorgoed, I. in W. richting. Een gebied boven N.A.P. wordt gevormd door Friens-Wilaard; met + 0,8 m behoort het tot de hoogste punten in de gem., die in haar droogmakerijen tot — 1,9 m (Hempensermeerpolder) reikt.
Evenals voor het gehele midden van Frl. valt moeilijk aan te geven in welke richting de afwatering plaatsvindt. Het water kan naar de sluizen in Harlingen, Dokkumer Nieuwe Zijlen, Zoutkamp en Lemmer worden gevoerd. Het plassen- en merengebied van J. behoort tot de Fr. boezem, waarvan ook boezemlanden onder Wartena Eernewoude deel uitmaken. Plassen als het Pikmeer, de Peanster, Wijde en Sitebuurster Ee, het Biggemeer en het in deze gem. gelegen gedeelte van de Oude Venen (Princehof), wateren als Folkertsloot, Graft en Grouw behoren tot het recreatiegebied van Centraal-Frl., dat via het Prinses Margrietkanaal verbinding heeft met het Sneker Meer en omgeving.
De voornaamste waterschappen zijn de Grote Krite (725 ha), It Aid Skroet (334), de Roordahuizumer Nieuwlandspolder (302, voor een klein deel in Rauwerderhem), het Grouwster Laagland (300), het Hofland (240 ha).
GRONDSOORTEN. Het westen van de gem. bestaat uit een brede N.-Z. lopende strook knipklei, in de vroegere Middelzee begrensd door jonge zware zeeklei, in het oosten door een smallere strook klei, die uitwigt op het laaggelegen veen. De bodem van de Hempenser- en de Wargaastermeerpolder bestaat uit diep beneden N.A.P. gelegen zandgronden, al zal de leek dat stellig niet opmerken.
GEBRUIK VAN DE BODEM. Zowel het kleials het veengebied is uitsluitend grasland. Boomgroei is er alleen langs enkele wegen en in het Princehof, waar zich in de uitgeveende petgaten moerasbos van els en wilg ontwikkelt. Van de nagenoeg geheel in cultuur gebrachte opp. is 99,9 pct. als grasland in gebruik. In 1956 was slechts 3 ha met akkerbouwgewassen beteeld, terwijl tuinbouw geheel ontbreekt. De watersport heeft in deze gem. in het Fr. waterland grote betekenis.
GESCHIEDENIS. In 1314 woont er een grietman te Idaard. In 1242 werd het latere I. vertegenwoordigd door Hayo van Grouw. Van Buijtenen wijst er op, dat
I. met de vijf oude delen Dongera-, Dantuma-, Ferwerdera-, Leeuwardera- en Tietjerksteradeel de vergadering van Wyns uitmaakte. Tot I. hoorde toen ook nog Rauwerderhem. Overigens zijn opmerkelijke geschiedkundige feiten in I. niet voorgevallen. Het land lag laag en was in de winter moeilijk te bereizen, wat I. beveiligd zal hebben tegen militaire ondernemingen. Er waren vele meren, zoals het in 1633 drooggemaakte Wargaastermeer o.a. (tot in de 17de eeuw met ‘de beste’ zoetwatervis), waarin
na het drama van Bloemkamp vele wederdopers verdronken werden. M., s. j. v. d.
Zie: Hepkema Memories, 293; Reg. Leeuw. Cour., 50; Vr. F. xxxiv (i937), 104-121; M. P. van Buijtenen, De Grietenij I. (1947); Earebondel Wumkes (1950), 173-181; Repert., 194.