Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

FUIK

betekenis & definitie

Een cilindervormig net door hoepels opgehouden, aan de achterzijde afgesloten, aan de open voorzijde met een of meer zgn. vleugels, om de vis naar binnen te geleiden. Inwendig heeft de F. kelen, die de vis alleen in achterwaartse richting doorlaten.

In Frl. worden meest aal -F.en gebruikt met vijf hoepels. De F. is van katoen, zijde of kunstgarens (nylon, perlon e.d.).

Tweevleugelige aal-F.en gebruikt men bij tichtsetten en F.-stellen. Deze bestaan uit loodrecht op het meer geplaatste schutten van netwerk, soms wel 200 m lang.

Met eenvleugelige aal-F.en vangt men aal langs de oevers van kanalen. Voor de vangst van zeelt gebruikt men vis-F.en.

Deze hebben vier hoepels; de schutten zijn hier veel korter.

< >