Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

CODEX

betekenis & definitie

Naam van handschriftelijke verzamelingen van Oudfr. wetteksten (C. Aysma enz.).

Soms ook van een verzameling brieven (C. Saeckma).Codex Aysma. Oudfr. handschrift, meestal aangeduid als A (Oxford, Bodleian Library, Ms. Junius 78), ca. 1500 geschreven door verschillende afschrijvers, wrsch. in Z.-Westergo, 324 blz.

Het bevat: Excerpta legum, ‘Hoe dae Friesen Roem wonnen’, de Processus Judicii (zie Foerdghungh this riuchtis), de Saksische ordonnantie, Westerlauwerse boetetaksen, een aantal stichtelijke stukken, een overeenkomst tussen Workum en Haarlem, het Waterrecht van Damme en de Gesta Fresonum, het meeste in het Oudfr. Vroegere bezitters waren Sybout v. Aysma en Fr. Junius (resp. 16de en 17de eeuw).

Zie: P. Gerbenzon, Excerpta legum (1956).

Codex Furmerius, meestal aangeduid als Fs. Bijeengebonden afschriften van de hand van de Fr. geschiedschrijver Bernh. Furmerius (ca. 1600).

Belangrijk is Fs. vooral omdat het unieke teksten bevat van enkele Fr. rechtsboeken: de Wynyma Wilkeren, de Zeendbrief van WorkumUutbirde en Willekeuren van Zevenwouden; ook Oudfr. teksten, die wij van elders alleen in andere redactie kennen, o.a. de Gesta Fresonum, Haet is riucht, de Willekeuren van de Upstalboom, een boeteregister van 1276, de Zeendbrief van Lwd. en het Rudolfsboek. Het handschrift is eigen aan het Fr. Gen. te Lwd. (R.A.Lwd.).

Zie: Vr. F. xxxix (1948), 74-90.

Codex Parisiensis, Oudfr. handschrift, meestal aangeduid als P (Parijs, Bibl. nationale, Ms. néerland. 45). Wrsch. in de late 16de eeuw samengebonden uit vier oudere handschriften: twee (Ned.), Ommelander landrechten, een Drents landrecht (Ned. en Latijn), en een exemplaar van de Druk, waarachter ca. 1495 papier is toegevoegd, dat wrsch. in Z.O.-Frl. door enkele geestelijken met rechtsteksten (Oudfr., Latijn en Ned.) is gevuld.

Alleen deze toevoegsels noemt men C. Parisiensis. Zij bevatten: de ambtseed van de deken, verbonden tussen Groningen, Zevenwolden en Stellingwerf (1493, 1495), een verhandeling over geestelijke verwantschap, de 12 gulden vrijdagen, een ‘gaerleger’ (1495), een met de Excerpta legum verwant rechtsboek en enkele later toegevoegde stukjes. Vroegere gebruikers en bezitters waren o.a. Ubbo Emmius en zekere Geerd Claesz. Schipper (ca. 1600).

Zie: C. Parisiensis, uitg. door P. Gerbenzon (1954).

Codex Roorda, Oudfr. rechtshandschrift, veelal aangeduid als Ro of R (Prov. Bibl. v. Frl., Richthofencollectie te Lwd.), geschreven tegen 1500 in Westergo, 316 blz.

Het bevat: Haet is riucht, het begin van het oude Schoutenrecht, de Jurisprudentia Frisica (alles Oudfr., met uitvoerige Latijnse glosse) en het Upstalboomstatuut (Oudfr. en Latijnse tekst). Later is nog een bulle van Leo x toegevoegd (Latijn). Vroegere bezitters waren: C. v. Roorda (ca. 1650), S. A. Gabbema, P.

Wierdsma sr. en erven, K. v. Richthof en en erven.

Zie: Jurisprudentia Frisica, uitg. door M. (de Haan) Hettema 3 stukken (1834-35). Codex Saeckma, zie Saeckma, Johannes.

Codex Unia. Een belangrijke verzameling Oudfr. wetteksten, door Zijds Unia in 1475 geschreven, nog in de 17de eeuw aanwezig, maar verloren gegaan. Gelukkig laat zich uit het afschrift en de collaties van Franciscus Junius (Oxford, Bodleian Library) het origineel grotendeels reconstrueren. Uit de C. Unia zijn slechts gedeelten gepubliceerd; een volledige uitgave is in voorbereiding (J. Brouwer).

Zie; Th. Siebs, Westfriesische Studiën (Berlin 1895).