Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

Gepubliceerd op 22-01-2020

BILDTS

betekenis & definitie

Taal gesproken op Het Bildt (blijkens de in 1955 gehouden enquête naar de taal van het schoolkind, spraken vrijwel alle leerlingen B.). Het dialect is een mengtaal van de in oorsprong niet-Fr. (vnl.

Hollandse) en Fr. bevolking. De woordenschat is grotendeels I5de/16de-eeuws Z.- en N.-Hollands, de zinsbouw Fr. terwijl klankleer, tijden en persoonsvormen der werkwoorden, alsmede de diminutiva een sterk eigen karakter vertonen.

De diminutiefsuffixen zijn: -ie, -sie, -tsie, -pie, -egie.Het is niet juist om B. te beschouwen als ‘Hollandsch in Fr. mond; als een poging van aristocratische of aristocratisch-doende Friezen om Nederlandsch resp. Hollandsch te spreken’ (Kloeke). Beter is het te zeggen, dat de taal van Hollanders door sterke Fr. invloed B. is geworden (De Vries). De niet-Friese dialecten en het Fr. zijn op Het Bildt tot een sociologisch vergelijk, een evenwichtstoestand tussen Nederlands en Fr. gekomen (Burger). Uit de drang, de noodzaak tot een elkaar begrijpen in het onderlinge taalverkeer, ontstond in het begin der 16de eeuw het B., dat naast overeenkomst ook vele verschillen met Stadsfries en Amelands vertoont.

Zie: G. G. Kloeke, De Hollandsche expansie (1927); H. Burger, Avondrood (1944); W. de Vries, in: Ts. Ned. T. en L., 46ste dl., 198; H.

S. Buwalda, Ut ’e ouwe doas (1948); idem, Fan de B.se grond (1953); idem, Pompebl. (1957), 161.