Benaming van de 17e- en 18e-eeuwse pakhuizen, die ten behoeve van de ➝ walvisvaart in gebruik waren. ‘Vleet’ was een synoniem van ‘vloot’ (Boekenoogen, De Zaanse Volkstaal), in ruime betekenis werd er de gehele uitrusting mee bedoeld die voor de Groenlandvaart gebruikt werd. In de vleethuizen werden harpoenen en andere benodigdheden, roeiriemen en tuigage, alsmede proviand opgeslagen.
Kenmerkend voor de pakhuizen was een aantal kleine luiken, die doorgaans openstonden om de doordringende lucht te ventileren. Het aantal vleethuizen dat in de Zaanstreek in gebruik was is onbekend, mogelijk waren er tientallen van in gebruik. Daarvan resteert er in zeer vervallen staat nog één (aan de Zaan, in Koog, achter de bebouwing van de Hoogstraat). Dit vleethuis is nauwkeurig nagebouwd in de Zaanse Schans, waar het deel uitmaakt van het restaurant ‘D’Hoop op de Swarte Walvis’.