Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Veepest

betekenis & definitie

Runderziekte, die tenminste sinds de 16e eeuw de veehouderij grote schade berokkende, met vooral in de 18e eeuw desastreuze gevolgen voor het ➝ boerenbedrijf. Er hebben zich toen drie epidemieën voorgedaan, achtereenvolgens van 1714 tot 1720, van 1744 tot 1754 en van 1769 tot 1784.

De zich snel verbreidende ziekte bereikte onze streken steeds vanuit Oost-Europa en de Balkan en leidde tot aanzienlijke produktie en kapitaalverliezen. Volgens Van der ➝ Woude stierven bijvoorbeeld van 1769 tot 1784 boven het IJ tenminste 114.000 stuks vee. In 1769-’70 stierven binnen twaalf maanden in geheel Holland bijna 160.000 runderen,55 % van de gehele veestapel. Hoewel van eerdere epidemieën geen cijfers zijn overgeleverd, moet worden aangenomen dat de gevolgen toen even rampzalig waren.

In de geschiedschrijving van de Zaanstreek wordt de veepest meermalen als oorzaak van de algehele verarming genoemd. K. ➝ Woudt merkte hierover op: ‘Het was niet alleen de boerenstand die door de veepest tot langdurige armoede gedoemd was. Verondersteld wordt dat de achteruitgang van de Rijper walvisvaart en de Zaandamse houtzagerij er mede door veroorzaakt is. De ene malaise werkt vaak de andere in de hand.’