Potas is de oude naam voor kalium-carbonaat, dat aanvankelijk uit houtof plantenas werd gebrand, geloogd en in zuivere toestand in potten werd bewaard. Potas werd gebruikt door de blekerijen, vooral die ten behoeve der zeildoekfabricage.
Jacob Honig Jsz. Jr. stelde het ontstaan van de Zaanse potasbranderij na 1680, maar dr. Regtdoorzee Greup-Roldanus, bekend door haar studie over de Haarlemse blekerijen, meende dat al vóór 1650 potas in de Zaanstreek werd gebrand.
In 1700 werd in Krommenie zeker potas bereid; in 1702 bezat Eduard Keyser Semeijns aldaar een loogpotasbranderij, die potas maakte door het branden van eikehout. Dit gaf aanleiding tot veel klachten, aangezien hij voor de branders schotse- of smidskolen gebruikte, hetgeen een grote roet-uitstoot veroorzaakte. Met name de blekerijen klaagden. De brand aan de Heiligeweg te Krommenie zou door het branden van potas zijn ontstaan.
In Krommenie waren twee asmolens in bedrijf, namelijk ’t Evenwicht aan het Kruispad en de Zuidermolen (ook wel ‘De Aschmolen op ’t Duijnkerken’). Deze asmolens waren rosmolens, ze werden dus door paarden aangedreven.
Zie ook: Economische geschiedenis 2.7.
D. Kerssens.