Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Paardesport

betekenis & definitie

Samenvattende naam voor de takken van sport waarbij het paard, aangespannen of bereden, een essentiële rol speelt. Binnen de paardesport worden onder meer onderscheiden: harddraverijen (snelheidswedstrijden in draf, over 300 tot 3000 meter, waarbij het paard voor een tweewielige wagen een sulky is gespannen); concours hippique (vooral springwedstrijden, maar ook behendigheidswedstrijden en demonstraties met aangespannen paarden); vlakkebaanrennen (met rijpaarden over afstanden van 400 tot 3600 meter); steeple-chases (hindernisrennen over 2800 tot 7600 meter) en cross-country (terreinwedstrijden over een parcours met min of meer natuurlijke hindernissen).

De paardesport is in de Zaanstreek zeker sinds de 18e eeuw beoefend, maar bestond al zeer lang daarvoor. Het rennen met of op paarden is tenminste 3000 jaar oud. Op de 23e Olympische Spelen (624 v. Chr.) was het een programma-onderdeel. Waarschijnlijk hebben de Romeinen deze rennen verder over Europa verspreid, waarbij ze vooral in Engeland navolging kregen.

Dat de paardesport in onze streek laat en in het begin weinig is beoefend, hangt onder meer wellicht samen met de door de overheid opgelegde beperkingen. Er bestond lange tijd een verbod om met paarden bepaalde wegen te berijden. De bruggen naar de paden werden ook bewust smal gehouden om paarden (en karren) te weren. De reden hiervan was dat paarden schade toebrachten aan de toch al in slechte staat verkerende wegen. Vermoedelijk heeft dit mede veroorzaakt dat de eerste paardenrennen in de Zaanstreek op het ijs zijn gehouden. Aan het eind van de 18e eeuw, mogelijk ook al eerder, zijn op de bevroren Achterzaan wedstrijden om de Gouden en Zilveren Zweep gereden.

Het lijkt wel zeker dat hierbij gebruik is gemaakt van aangespannen paarden. Tot wanneer dit is voortgezet, is niet na te gaan. Wel zijn in de 19e eeuw vele wedstrijden met arren gehouden. Sinds 1845 zijn er te Zaandam jaarlijks draverijen over de weg georganiseerd. Dit werd een traditie die tot na de Tweede Wereldoorlog is voortgezet. In 1902 werd hiertoe de Zaandamsche Harddraverij Vereeniging opgericht.

Waar de eerste wedstrijden zijn gehouden is niet bekend; jarenlang is echter de Stationsstraat het toneel geweest van de kermisdraverij, die steeds in het laatste weekeinde van augustus werd gehouden. Het wegdek was van Rustenburg tot Westzijde met zand bestrooid en de baan was met touwen afgezet. Er deden meestal ongeveer 30 paarden mee, die in afvalraces tegen elkaar uitkwamen. Voor velen van de betalende toeschouwers, die van heinde en verre kwamen, had het wedden een speciale aantrekkingskracht. Na de oorlog had het gokken via een totalisator (toto) min of meer gecontroleerd plaats. De Zaandamse draverij was niet de enige.

Vóór de Tweede Wereldoorlog waren er regelmatig draverijen op het Zaandammer Pad in Assendelft en genoten de kermisdraverijen in Wormerveer (Zaanweg) en Krommenie bekendheid. Doordat voor een draverij een gehele, meestal belangrijke doorgaande straat moest worden afgesloten werd het steeds moeilijker toestemming te krijgen. Zo nu en dan kwam nog wel een 'wilde’ draverij voor, die niet onder auspiciën van de officiële Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Draf- en Rensport plaats had. De laatste wedstrijd op ijs is in 1947 met dravers en boerenpaarden op de Nauemase Vaart gereden.

Aan het eind van de jaren ’80 herleefden de draverijen op bescheiden schaal. Op de Zaandamse Vinkenstraat hadden enkele malen ‘wilde’ draverijen plaats en in 1987 is op de Ds. Martin Luther Kingweg voor het eerst weer een reguliere wedstrijd gehouden. Deze Zaanse harddraverij is in de jaren erna in Assendelft herhaald; de netto-opbrengst van de entrees komt een charitatief doel ten goede. Na de Tweede Wereldoorlog kwam in de Zaanstreek ook de in verenigingsverband beoefende ruitersport op. In 1949 werd de landelijke rijvereniging en ponyclub ‘De Zaanse Ruiters’ opgericht.

Aanvankelijk werd overwegend gereden met paarden die ook voor agrarische doelen in gebruik waren, ze werden door liefhebbers van de rijsport getraind. Sinds de jaren '60 groeide de vereniging, niet alleen doordat de ponysport populair werd, maar ook doordat particulieren zich de aanschaf van een rijpaard konden en wilden veroorloven. Een speciale pony-afdeling werd in 1963 opgericht. Aanvankelijk werd op een of meer buitenterreinen in Krommenie getraind. In het midden van de jaren '70 moesten ‘De Zaanse Ruiters’ echter wijken in verband met de bebouwing van hun terrein; zij verhuisden naar een locatie in Wormerveer. Plannen voor een overdekte manege in Wormerveer konden uiteindelijk na veel inspanningen worden verwezenlijkt (officieel geopend door Prins Bernhard in 1982).

Sindsdien nam het aantal leden snel toe tot het, in verband met de beschikbare ruimte, maximum van 150. Thans (1990) is 'De Zaanse Ruiters’ een toonaangevende ruitersportvereniging in Noord-Holland, beschikkend over een van de grootste niet-commerciële accommodaties van ons land.

Door de groeiende populariteit van de paardesport ontstonden er verschillende commercieel geleide maneges. Al in de jaren ’30 was Manege Booij nv in Krommenie actief.

Voorts worden genoemd: 'Kalverhoek' (in de Wijde Wormer, bij het Kalf geopend begin jaren ’80; hier vond de in 1981 opgerichte rij- en jachtvereniging 'Don Quichote’ onderdak); ‘De Delft’, Assendelft; Manege en pensionstal Reyne, Spijkerboor; Manege 'De Schans’, Zaandam en Manege G.J. Veldt, Wormer.

Aparte vermelding behoeft de Stichting Paardrijden Gehandicapten ‘De Blijde Ruiters’. Deze in 1973 opgerichte organisatie stelt zich tot doel het paardrijden door gehandicapten uit de Zaanstreek en omgeving. De stichting had direct al 40 tot 50 deelnemers, waarvoor zij in 1975 de beschikking kreeg over een accommodatie op het terrein van transportbedrijf nv Alben Keijzer & Zn te Zaandam. ‘De Blijde Ruiters’ beschikt thans (1990) dankzij de inspanning van velen en een geslaagde fondsverwerving over een geheel eigen accommodatie, waardoor meer dan 120 gehandicapten onder begeleiding van vrijwilligers de ruitersport kunnen beoefenen. Doelen daarbij zijn revalidatie, recreatie en integratie.

In de Zaanse ruitersport heeft het recreatieve element steeds de overhand gehad. Wanneer het niveau van ruiter en paard te hoog wordt, zijn er in de streek geen mogelijkheden tot verdere ontwikkeling. Toch zijn er individueel met name door de Zaandamse Annemarie Sanders-Keijzer en, in ander opzicht, door de Oostzaanse ‘Stal Meyn’ aansprekende internationale resultaten behaald. Van de paarden van Stal Meyn had de merrie Speedy Volita in totaal 184 starts; zij won daarvan 119 maal en bereikte vele tweede en derde plaatsen. Zij was Europees, Amerikaans en wereldrecordhoudster op de kilometer (1 minuut en 13,6 seconden), behaalde drie maal het kampioenschap van Nederland en was vier maal ‘paard van het jaar’. Zij liep een prijzengeld van ƒ 1.181.000 bijeen.

Andere zeer succesrijke paarden van Stal Meyn waren Totem Volita (84 starts, 23 overwinningen, prijzengeld meer dan ƒ 404.700, Europees en Amerikaans record op de km in 1 minuuut 16,6 sec.) en Lola's Express (prijzengeld ƒ 950.000, winnaar van onder meer de Challenge Cup, een revanche op het wereldkampioenschap). Stal Meyn was van 1970 tot '81 zeer actief in de Nederlandse draf- en rensport, daarna drie jaar in de Verenigde Staten. Vanuit Oostzaan had de familie Meyn (vooral de zusters Immy en Martha Meyn) de supervisie over de succesvolle paarden; de trainingen hadden plaats in Hoofddorp (tot 1975), Renswoude (1976, daarna speciaal fokkerij) en Beemster (1976-1981).

Annemarie Sanders-Keijzer (Koog, 1958) won met haar paard Amon in de jaren 1977’88 tal van nationale en internationale titels in het dressuurrijden. Nadat zij het pony-rijden was ontgroeid ontwikkelde zij zich sinds 1975 in deze specifieke tak van paardesport. Dit resulteerde in 1977 onder meer in een gouden medaille bij de Europese Jeugdkampioenschappen (Deurne, België) voor het team. Het jaar daarna werd zij derde individueel (Eur. Jeugdkampioenschappen, Leverkusen, Duitsland). Voorlopig bleven haar individuele prestaties beter dan die van het team.

In 1981 werd zij vijfde bij de Europese Kampioenschappen (Luxemburg, Oostenrijk) en in ’82 zevende in Lausanne, Zwitserland. De Olympische Spelen ’84 in Los Angelos en die in '88 in Seoul brachten niet de verhoopte successen.

Deze bijdrage is samengesteld op grond van mondelinge mededelingen van R. Meyn, A. Sanders-Keijzer en C. Swart; voorts is gebruik gemaakt van de publikaties ‘Welkom bij de Zaanse Ruiters’ (1989) en ‘ 10 jaar De Blijde Ruiters' (1983).

< >