Bodemdaling (meestal) ten gevolge van ontwatering. Zoals vele andere oorspronkelijke hoogveengebieden in het westen van ons land. heeft de Zaanstreek te maken gehad met aanzienlijke inklinking.
Deze ontstond nadat men in de middeleeuwen het hoogveenpakket voor akkerbouw (tarwe) ging ontginnen. Met dat doel werden vele sloten ter ontwatering gegraven, waardoor de bodem daalde en erodeerde tot het huidige laagveen. Het toen ontstane slotenpatroon is in de polders nog steeds voor een deel aanwezig. In de sindsdien verlopen honderden jaren is de bodem tenminste enkele meters ingeklonken, sommigen menen dat de klink in totaal 6 meter kan hebben bedragen. De bodemdaling tengevolge van inklinking gaat overigens nog steeds door, niet in het minst doordat het polderpeil door extra bemaling laag wordt gehouden om de weilanden toegankelijk te maken voor trekkers en ander materiaal. Zie ook: →Landschap 2.
