Encyclopedie van de Zaanstreek

Eindredactie Jan Pieter Woudt & Klaas Woudt (1991)

Gepubliceerd op 02-10-2020

Bouwstijlen

betekenis & definitie

Bij de bestudering van de bouwkunst door de eeuwen heen. worden diverse bouwstijlen onderscheiden. De term bouwstijl heeft zowel betrekking op het geheel (bijvoorbeeld indeling van een gebouw, proporties) als op details (bijvoorbeeld versieringen).

Verschillende bouwstijlen, die achtereenvolgens in Europa ontwikkeld werden, hadden en hebben alle delen van dat werelddeel als verspreidingsgebied, sommige zijn ook daarbuiten te vinden. Maar in elk land, in elke streek, en zelfs in elke plaats, zijn grotere of kleinere lokale verschillen te vinden in de wijze waarop de verschillende stijlen werden uitgevoerd. Het duidelijkst zijn de kenmerken van bouwstijlen terug te vinden in de ‘grote’ bouwwerken, bijvoorbeeld in kerkgebouwen, recht- en raadhuizen, en woonhuizen van de rijken. In mindere mate zijn bouwstijlen te vinden in de meer ambachtelijk gebouwde gewone woonhuizen, boerderijen, pakhuizen, schuren en molens. Maar met name de versierende onderdelen van deze bouwwerken, tonen dikwijls weer wel kenmerken van grote bouwstijlen. Met uitzondering van de romaanse bouwstijl, die toegepast werd in een tijd dat er in de Zaanstreek nog nauwelijks of niet werd gebouwd. is in de Zaanstreek in alle bouwstijlen gebouwd.

Hierachter volgt een kort overzicht van de belangrijkste in Nederland voorkomende bouwstijlen. (Vanzelfsprekend werd niet de ene dag een bepaalde stijl voor het laatst toegepast, terwijl de volgende dag in een nieuwe stijl werd begonnen; er doen zich overlappingen voor; het overzicht is geplaatst op blz. 124). Bouwstijlen

1000-1250 romaans
1200-1550 gotiek
1530-1670 Hollandse renaissance
1630-1710 Hollandse classicisme
1700-1750 Lodewijk XIV-stijl
1750-1775 Lodewijk XVstijl
1775-1800 Lodewijk XVI-stijl
1800-1850 neoclassicisme (waaronder empirestijl en biedermeijer)
1830-1850 stucadoorsgotiek
1850-1870 eclecticisme
1870-1900 neostijlen (renaissance, barok, Lodewijk-stijlen, gotiek)
1900-1910 Jugendstil, art nouveau, nieuwe kunst
1910 um 1800-stil
1915-1935 Amsterdamse school
1915-1940 het nieuwe bouwen ('nieuwe zakelijkheid')
1930-1950 Delftse school

< >