Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Wonderdokters

betekenis & definitie

Aanduiding voor irreguliere en onbevoegde genezers, door artsen vaak kwakzalvers genoemd. In de 17de eeuw nog vaak overlappend met duivelbanners.

In de loop der tijd trad in toenemende mate specialisatie op, hoewel veel genezers zowel mensen als dieren bleven helpen. Strijkers (bezweerders/belezers) namen onder het prevelen van spreuken (bezweringen) en handoplegging pijn en kleine ongemakken weg. Ze behandelden onder meer verstuikingen, brandwonden, neusbloedingen en adderbeten. In de 19de eeuw waren in de stad Groningen enkele pleisterjuffrouws te vinden. Naast lokale waren er ook reizende genezers. Steensnijders traden tot in de 18de eeuw op, tandmeesters tot ver in de 19de eeuw. De beroemde genezer van reumatiek, Sequah, bezocht Groningen in 1892.Lit.: F. Huisman, Stadsbelang en standsbesef. Gezondheidszorg en medisch beroep in Groningen 1500-1730 (Rotterdam 1992); W. de Blécourt, irreguliere genezers in de stad Groningen in de tweede helft van de 19e eeuw’, GHJ 1994, 126-141; W. de Blécourt, ‘De afstand tot de ander. Onbevoegde genezers op het Groningse platteland, tweede helft negentiende eeuw’ in: F. Huisman en C. Santing (red.), Medische geschiedenis in regionaal perspectief: Groningen 1500-1900 (Rotterdam 1997) 161-178.

< >