Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Gepubliceerd op 20-09-2021

Winsum

betekenis & definitie

Gron.: Winzum.

1. Gemeente ten N. van de stad Groningen tot bij de Groninger waddenkust; opp. 100,97 km2 met 13.974 inwoners (1998). Bij de gemeentelijke herindeling van 1990 werd de oude gemeente Winsum uitgebreid met drie andere: Baflo, Adorp en Ezinge, de laatste na een lange strubbeling. Thans omvat zij de volgende dorpen en gehuchten:
a. in de voormalige gemeente Winsum: Winsum, Obergum, Bellingeweer, Ernsheem, Klein Garnwerd, Lutkesaaxum (deels), Maarhuizen, Ranum, Schaphalsterzijl, Schilligeham en Tijum,
b. in de voormalige gemeente Baflo: Baflo, Den Andel, Rasquert, Abbeweer, Dingen, Hammeland, Lutkesaaxum (deels), Saaxumhuizen, Tinallinge en De Vennen;
c. in de voormalige gemeente Ezinge: Ezinge, Feerwerd, Garnwerd, Oostum, Aduarderzijl, Beswerd, Bolshuizen, Brillerij, Duisterwinkel, Hardeweer, Krassum, Suttum en Wierumerschouw;
d. in de voormalige gemeente Adorp Adorp, Sauwerd, Arwerd, Harssens, (deels) Hekkum, Groot Wetsinge, Klein Wetsinge, Paddepoel (deels), Wierum en Wierumerschouw (deels).

Bij de gemeenteraadsverkiezingen van maart 1998 was de uitslag PVDA 25,5%, CDA 23,1%, Gemeentebelangen 13,5%, VVD 12,0%, GPV 10,7%, GroenLinks 10,0% en D66 5,2%. De vijftien raadszetels werden als volgt verdeeld: PVDA vier, CDA drie, Gemeentebelangen twee, VVD twee, GPV twee, GroenLinks één en D66 één. Het gemeentebestuur zetelt te Winsum.

Van Z. naar N. loopt de verkeersweg van Groningen via Winsum naar Lauwersoog (N361) resp. Roodeschool (N363; aansluiting op N46 naar de Eemshaven), ook de spoorlijn Groningen-Roodeschool (goederentrein naar Eemshaven) met stations in Sauwerd, Winsum en Baflo. Bij Sauwerd vindt de aftakking naar Delfzijl plaats. Wegen en spoorlijn zijn van eminent belang voor woonforensisme op de stad Groningen. Van O. naar W. wordt Winsum doorsneden door het Winsumersdiep richting Reitdiep en Lauwersmeergebied.

2. Hoofddorp van de gelijknamige gemeente ten N. van Groningen. Door het dorp loopt het Winsumerdiep van Middelstum naar het Reitdiep richting Lauwersmeergebied. Winsum verkreeg in 1057 munt-, markt- en tolrecht en functioneerde voor een groot verzorgingsgebied als marktplaats; later werd de plaats echter geheel overschaduwd door Groningen. In 1276 werd hier een dominicanerpriörij gesticht; in 1280 door de orde erkend. In 1566 werd het klooster door de Beeldenstorm getroffen; de broeders moesten het klooster ten gevolge van oorlogshandelingen enige tijd verlaten. In 1581 gaf de prior het klooster met alle bezittingen, echter zonder de kerk en het kerkhof, aan Christoffer van Ewsum, die zich met enkele anderen voordeed als afstammeling van de stichter. De kloosterkerk werd bestemd als parochiekerk. Waarschijnlijk is deze overeenkomst niet goedgekeurd door de orde en niet geëffectueerd. In 1581 weken de broeders naar Groningen uit en werd het klooster gebruikt als steengroeve. In de kerk werd rechtgesproken door de proost van Humsterland en werden vergaderingen van de Staten van de Ommelanden gehouden.

Winsum kwam als handelsnederzetting van ambachtslieden en handelaren tot ontwikkeling. De bebouwing van de dorpen Winsum en Obergum was lang geconcentreerd aan de oevers van het Winsumerdiep. Deze is daardoor erg dicht en heeft het karakter van een dijkdorp. Het centrum van Winsum-Obergum is een beschermd dorpsgezicht.

De hervormde kerk is waarschijnlijk in de 11de eeuw als tufstenen zaalkerk met rechtgesloten inspringend koor gebouwd. Zij werd in de 12de eeuw voorzien van een gereduceerd westwerk (toren met lage nevenruimten); dit is in 1693 door het huidige vervangen. Het koor dateert van ca. 1869; ter versiering is veelvuldig van gietijzer gebruik gemaakt. De vloer van het schip en koor bevat veel grafzerken, de oudste van 1612; in het torenportaal de zerk voor Onno Tamminga (gest. 1652), afkomstig van het kerkhof van Bellingeweer. In de toren een uurwerk van Thijss Pytters en een klok van N. Sicmans, beide uit 1633.

De Gouden Karper is een waarschijnlijk 17de-eeuwse herberg; het pand is in de 19de eeuw verbouwd.

Twee korenmolens (achtkante bovenkruiers met stelling); ‘De Vriendschap’ uit 1785 en ‘De Ster’ uit 1851. De stenen boog over het water tussen Winsum en Obergum werd gebouwd in 1808, vernield bij de Duitse inval in 1940, maar in 1941 hersteld.

Bij Winsum hebben twee borgen gelegen, de zgn. Ripperdahuizen. De zoons Ripperda zijn als geuzen bekend geworden en speelden een rol bij de Beeldenstorm in Winsum. Hun goederen werden geconfisceerd en kwamen uiteindelijk in handen van de stad Groningen, die daarmee de macht in dit dorp in handen kreeg. De westelijke borg werd in 1627 op afbraak verkocht , de oostelijke borg was al eerder verdwenen.

In de Middeleeuwen In Uinchem, UUinkhem, UUinshem, Winzhem. Betekenissen: Winkheem = woning op de hoek, of afgeleid van Winika (mansnaam) en heem, woonplaats.

Schimpnamen voor de inwoners: Gladhakken en Ledderdroagers.

Lit.: S. Broekema e.a., Van rustig dorp naar dynamische centrumgemeente; gemeentebestuur Winsum 1930-1990 (Hoogezand 1989); F.J. Bakker, Bedelorden en begijnen in de stad Groningen tot 1594. Groninger Historische Reeks 3 (Assen 1988); Formsma, Ommelander borgen en steenhuizen, 479-484; B. Raangs, Hervormde kerk van Winsum (Gr.) (Winsum 1983); W. Brada, Dominicanen in Winsum, 1275-1581 (Leusden 1982); W.J. Formsma (red.), Winsum; gedenkboek 1982 (Groningen 1982); Winsums verleden (Groningen en Djakarta 1957).

< >