Ofwel Nicolaas van Myra is een vermaard volksheilige en kindervriend. Hij zou in de eerste helft van de 4de eeuw bisschop van Myra in Lycië (Klein-Azië) zijn geweest.
De sinterklaasviering op sinterklaasavond (5 december) is in Nederland het populairste feest van het jaar. Tot voor kort legden kinderen hun kleren netjes opgevouwen op een stoel of zetten hun schoenen of klompen op, al of niet gevuld met hooi of een wortel en daarnaast een bord met brood of boerenkool en een kom water voor de schimmel. Sinterklaas werd toegezongen en op briefjes stonden hun wensen geschreven, een taaipop (stoetkerel) of ander gebak (fieterknuten), een gezelschapsspel of een houten paard op wieltjes. De volgende morgen vroeg werd het huis doorzocht. Zwarte Piet zou de cadeaus verstopt hebben. Werden de kinderen te oud, dan werden ze met een zakje zout afgezouten.
In de tijd dat de boeren nog meerdere knechten en meiden in dienst hadden was het gebruik dat zij hun zwarte kousen, hun klompen of een hectolitervat ‘opzetten’. De volgende morgen werden daarin een taaipop of een pond oudewijven (een koeksoort) en soms een paar schoenen of een werkschort aangetroffen. Meer en meer is het gebruik geworden om op sinterklaasavond gezamenlijk rond een grote teil of ton, heimelijk door een goede buur op de stoep of in de gang gezet, pakjesavond te houden en de erbij geleverde sinterklaasgedichten voor te lezen. Ook Zwarte Piet en de intocht van Sinterklaas als bisschop te paard zijn van relatief jonge datum. Vroeger liepen op het Hogeland en in het Westerkwartier sinterklazen, opgeschoten jongens in het wit, met een steek van krantenpapier, met stro in de klompen en een vlassen baard langs de huizen om een paar centen of wat snoep. Ze rammelden met een ketting aan het been en maakten de kleine kinderen bang.
In de 13de eeuw gaven kloosterbewoners elkaar met Sinterklaas vaak zelfgebakken honingkoeken. Ze waren gevormd in koekplanken, met afbeeldingen van Santen en Santinnen, maar vooral van Santé Claes (Sint Nicolaas). In de 14de eeuw verschenen de honingkoeken ook buiten de kloosters en werden in diverse plaatsen sinterklaasmarkten gehouden. In ‘Santenkramen’ werden de koeken verkocht. De calvinisten zagen deze heiligenverering met lede ogen aan. In veel plaatsen werden de sinterklaasmarkten door de plaatselijke overheid dan ook verboden.
Het sinterklaasfeest hebben ze echter niet kunnen uitbannen. Tegen 1880 kwam het gebruik op dat de winkeliers er een Sint-Nicolaastafel op na hielden met daarop geschenken voor de rijpere jeugd en volwassenen.
Zie ook Kerstmis, stroman.
[Van der Heide]
Lit.: Onnekes, Zeden, 27-28; Ter Laan, Volksleven II, 143144; D. van der Heide, De taal van oude ambachten (Bedum 1995) 26-38.